Newsroom

Nieuws en publicaties

Via onze newsroom delen we geregeld updates over medische technologie, relevante beleidsontwikkelingen en interessante publicaties. Zo blijf je mee met een sector die voortdurend evolueert.

Categorieën
Wissen
Productgroepen
Wissen
Thank you! Your submission has been received!
Oops! Something went wrong while submitting the form.
'Nieuw zorgpad hartfalen betekent mijlpaal voor m-health in België'
December 6, 2024

'Nieuw zorgpad hartfalen betekent mijlpaal voor m-health in België'

Vanaf 1 januari 2025 krijgen Belgische ziekenhuizen een vergoeding voor telemonitoring van patiënten met chronisch hartfalen. Het Verzekeringscomité van het Riziv keurde de nieuwe conventie vorige maand goed. "Een mijlpaal", noemt Steven Vandeput (beMedTech) de overeenkomst.

Actualiteit
Digital

Al jaren zet onze federatie zich in om het gebruik van digitale medische technologieën in te bedden in zorgprocessen in ons land, onder meer door te ijveren voor structurele financiering.

Het allereerste zorgpad dat in terugbetaling van telemonitoring voorziet, mag dan ook gerust een historische doorbraak genoemd worden, vindt Steven Vandeput. Als adviseur digital health voor beMedTech was hij nauw betrokken bij de voorbereidingen op het nieuwe zorgpad voor hartfalen.

Proactief ingrijpen

"De keuze voor chronisch hartfalen kwam er niet toevallig", duidt hij. "Naar schatting 2 à 3% van de Belgische bevolking lijdt eraan, en elke dag worden 40 nieuwe diagnoses gesteld. Naast de grote impact op de levenskwaliteit van patiënten en weegt de aandoening ook zwaar op het gezondheidszorgbudget, met circa 300 miljoen euro uitgaven per jaar."

'Chronisch hartfalen heeft een grote impact op de levenskwaliteit van patiënten en weegt zwaar op de gezondheidszorguitgaven'

"Door digitale medische technologie in te zetten, kunnen zorgteams in het ziekenhuis patiënten van een afstand monitoren en ingrijpen als uit de data blijkt dat er een episode van hartfalen dreigt. Zo kunnen ze betere zorg leveren en winnen patiënten levenskwaliteit."

Hartfalen
(Afbeelding: Belgian Working Group on Heart Failure)

Winst voor systeem

Ook voor de gezondheidszorg als systeem is het potentieel enorm, weet Vandeput.

"Uit een project in Europa Ziekenhuizen blijkt dat telemonitoring bij hartfalen leidt tot 15% minder hospitalisaties en 16% minder mortaliteit. Geëxtrapoleerd naar nationaal niveau zou de gezondheidzorgverzekering daardoor 28,7 miljoen euro per jaar minder moeten uitgeven."

"Daartegenover staat een investeringskost om telemonitoring te integreren in zorgprocessen, maar die ligt vele malen lager. Gevolg: als gezondheidszorg kunnen we op termijn meer doen met dezelfde middelen."

'De efficiëntiewinst zal zich niet zomaar realiseren'

"Maar die efficiëntiewinst zal zich niet zomaar realiseren", waarschuwt Vandeput. "We moeten de zorgprocessen zo hertekenen dat ze het gebruik van de juiste medische technologieën ondersteunen. En we moeten onderweg de juiste data verzamelen, zodat we de doelmatigheid van die nieuwe processen correct kunnen beoordelen. Dat lukt enkel als we met alle betrokken stakeholders samenwerken."

Andere chronische aandoeningen

Vandeput hoopt dat de nieuwe conventie het begin betekent van meer. "Iedereen is intussen overtuigd van de meerwaarde van digitaal ondersteunde zorg, de overheid incluis. Dat bleek duidelijk uit de campagne Digital-In-Health die het Riziv eerder dit jaar lanceerde in de medische pers, samen met ons en met Agoria."

"Door de afwezigheid van financiering bleef een doorbraak in de praktijk tot nog toe uit. Maar daar kan dit nieuwe zorgpad hopelijk verandering in helpen brengen. Andere zorgpaden waarin we telemonitoring kunnen inzetten, zijn er alvast voldoende: voor mensen met diabetes, kanker, slaapapneu…"

Telemonitoringteam in ziekenhuis

Enkel ziekenhuizen die aan de voorwaarden voldoen, kunnen toetreden tot het nieuwe zorgpad en een vergoeding ontvangen voor telemonitoring van patiënten met chronisch hartfalen. Zo moeten ze onder andere beschikken over een telemonitoringteam dat de verzamelde data van patiënten beoordeelt.

Het team moet minimaal bestaan uit een cardioloog en een gespecialiseerde verpleegkundige en moet nauw samenwerken met de huisarts die het globaal medisch dossier van de patiënt beheert. Op die manier wordt de continuïteit van zorg maximaal gegarandeerd.

Lees meer op de website van het Riziv.

Telemonitoring en de behandeling van apneu gaan vandaag hand in hand
November 28, 2024

Telemonitoring en de behandeling van apneu gaan vandaag hand in hand

Zo lang is het niet geleden, maar hij kan zich de zorg voor patiënten met slaapapneu moeilijk meer inbeelden zónder opvolging van een afstand. "En we zullen nog meer op hybride zorg moeten inzetten", vertelt dr. Vincent Hers, diensthoofd pneumologie in CHR Sambre et Meuse (campus Meuse). "Volgens studies lijdt 5 tot 20% van de bevolking aan obstructief slaapapneu-hypopneusyndroom. Het is gewoon onmogelijk om zoveel mensen enkel op de klassieke manier op te volgen."

Testimonial
Digital

Pneumoloog dr. Vincent Hers behandelt al bijna 30 jaar patiënten die lijden aan obstructief slaapapneu-hypopneusyndroom of OSAHS (zie inzet).

Obstructief en centraal

Naar schatting een half miljoen Belgen lijden aan het slaapapneusyndroom. Tijdens hun slaap stoppen ze verschillende keren volledig (apneu) of gedeeltelijk (hypopneu) met ademen gedurende minstens 10 seconden. Zo’n ademstop of apneu tijdens het slapen overkomt iedereen weleens, vanaf 5 ademstops per uur spreekt men van slaapapneu.

Meestal worden de apneus veroorzaakt door een blokkering van de bovenste luchtwegen (obstructief slaapapneu-hypopneusyndroom of OSAHS), soms ligt de oorzaak in de hersenen die de ademhaling niet goed aansturen (centraal slaapapneusyndroom of CSAS). CSAS kan ook voorkomen in combinatie met OSAHS.

(*) OSAHS wordt meestal kortweg slaapapneu of OSAS genoemd.

Dr. Hers, wat doet OSAS met een mens?

"Tijdens de slaap ontspannen de spieren in de keel. Bij sommige mensen kan dat de luchtwegen blokkeren, waardoor lucht niet meer kan passeren. Die gedeeltelijke (hypopneus) of volledige blokkades (apneus) verhogen de ademhalingsinspanning tijdens de slaap. Wie aan slaapapneu lijdt, snurkt vaak luid en onregelmatig. Bij de ademstop wordt de persoon in kwestie heel kort wakker, waardoor de ademhaling opnieuw op gang komt."

"De persoon zelf is zich niet per se bewust van het gesnurk en de micro-ontwakingen, het is dikwijls de partner die de signalen het eerst opmerkt."

'Het grote probleem van slaapapneu is dat de slaapkwaliteit eronder lijdt. En dat kan leiden tot allerlei gezondheidsproblemen.'

"Het grote probleem is dat de slaapkwaliteit eronder lijdt. De slaap is niet voldoende herstellend, mensen voelen zich overdag moe of slaperig. Ze hebben vaker hoofdpijn of moeite om zich te concentreren. Sommigen hebben last van stemmingswisselingen of erectiestoornissen. En langdurig slecht slapen kan ook een verhoogde bloeddruk en hartritmestoornissen in de hand werken."

Obstructieve slaapapneu komt erg vaak voor. Kunt u de “gemiddelde patiënt” beschrijven?

"OSAS is bij uitstek een pathologie met een erg uiteenlopend fenotype (het geheel van waarneembare kenmerken bij een patiënt, red.): van de 'klassieke' man van middelbare leeftijd met overgewicht tot een jonge vrouw met een te kleine onderkaak."

"Sommige fysieke kenmerken veroorzaken apneu, zoals een brede of korte nek, een kleine of teruggetrokken onderkaak, vergrote amandelen of adenoïden (vaak bij kinderen). Daarnaast zijn er verzwarende factoren zoals roken, alcohol, medicatie of slaaphouding. Dat alles vertaalt zich in sterk uiteenlopende patiëntenprofielen."

"In absolute cijfers zijn er meer mannen dan vrouwen met OSAS, maar de verdeling wordt evenwichtiger vanaf de leeftijd van 50 jaar. Bij vrouwen komt OSAS vaak na de menopauze voor."

Airview

Hoe behandelen jullie de aandoening?

"Er zijn een aantal behandelopties die stuk voor stuk hetzelfde doel hebben: de obstructie bij het ademhalen tijdens de slaap wegnemen. Of die nu veroorzaak wordt door spierverslapping, een verkeerde stand van de onderkaak of iets anders."

"De eerste stap is vaak het verbeteren van de levensstijl, bijvoorbeeld door te stoppen met roken of de alcoholconsumptie te beperken. Bij obesitas of overgewicht moeten specifieke maatregelen worden genomen."

'De behandelopties hebben allemaal hetzelfde doel: de obstructie bij het ademhalen tijdens de slaap wegnemen.'

"Veel patiënten behandelen we met CPAP (continuous positive airway pressure, red.). Een CPAP-apparaat bestaat uit een turbine die een luchtstroom genereert en via een neusmasker in de bovenste luchtwegen blaast. Die luchtstroom creëert een druk die de luchtwegen openhoudt, vergelijkbaar met een luchtkussen dat voorkomt dat de buis ineenklapt."

"Bij milde symptomen kan het dragen van een specifieke mondorthese tijdens de slaap een optie zijn. Zo'n orthose verplaatst de onderkaak naar voren, waardoor de keelholte openblijft. Als er sprake is van een afwijking in de kaakstructuur wordt soms voor een chirurgische ingreep gekozen. Maar zo'n operatie vraagt een zorgvuldige indicatie en vaak een lange orthodontische voorbereiding."

"Vandaag gebruiken we ook altijd digitale technologie om patiënten vanaf een afstand te monitoren."

Kunt u iets meer vertellen over de opvolging vanaf een afstand bij de behandeling met CPAP? Waarom zetten jullie daarop in?

"De meeste apparaten voor positieve luchtwegdruk zijn uitgerust met een telemonitoringsysteem, waarmee de patiënt vanaf een afstand kan worden begeleid tijdens de behandeling."

"De eerste weken van de behandeling zijn cruciaal voor een goede therapietrouw. Door contact te houden met de patiënt bij problemen via telemonitoring, voorkomen we veel vroegtijdige stopzettingen van de behandeling. De wetenschap dat het zorgteam de behandeling vanaf een afstand volgt, stelt de patiënt gerust. Die aanpak bespaart ook tijd. We kunnen bijvoorbeeld de instellingen van het apparaat vanuit het ziekenhuis aanpassen en de patiënt op die manier onnodige verplaatsingen besparen."

"Patiënten kunnen hun CPAP-apparaat ook koppelen aan een app op hun telefoon die hen meer inzicht biedt in hun behandeling: ze krijgen objectieve gegevens over de kwaliteit van hun slaap, kunnen nagaan of er resterende apneus zijn of luchtlekkages via het masker, etc. Dat draagt bij tot gepersonaliseerde zorg, meer zelfcontrole en een verhoogde betrokkenheid van patiënten bij hun behandeling."

Arnaud (patiënt): 'Extra motivatie om de therapie te volgen'

Arnaud Sprimont is beeldhouwer en sieradenontwerper. Midden mei van dit jaar kreeg hij CPAP-therapie voorgeschreven in CHR Sambre et Meuse, inclusief opvolging vanaf een afstand. Zijn ervaringen tot nu toe zijn erg positief.

"Ik ben van nature erg geïnteresseerd in mijn eigen gezondheid en wil er veel moeite voor doen. De app myAir helpt me daarbij”, vertelt hij. “Als je in de app ziet dat je aantal apneus stelselmatig vermindert, dan motiveert je dat nog extra om de CPAP-therapie goed te volgen. Zo ben ik de voorbije maanden van 14 naar 0,2 apneus per uur gegaan ’s nachts."

"Die vooruitgang vertaalt zich in een positievere houding. Een voorbeeld? Ik ben vroeger af en toe begonnen met zwemmen, maar ik vond altijd wel een reden om op te geven: vermoeid, geen zin, geen tijd… Ik had de drive, de energie niet om er een gewoonte van te maken. Dat is nu wél gelukt. Na een maand CPAP-therapie heb ik het zwemmen opnieuw opgepikt, en ik ga intussen al drie keer per week naar het zwembad. Het hele gevoel errond is anders: ik heb er zin in, ben enthousiast en voel dat het mogelijk is."

img alt text

Ook voor het zorgteam lijkt dat een groot voordeel.

"Absoluut. Dankzij telemonitoring kunnen we vanaf een afstand problemen identificeren die een patiënt kan ervaren. Zeker bij de opstart van CPAP-therapie is dat belangrijk. Met een masker slapen kan, zeker in het begin, wat vervelend zijn. Dat maakt het cruciaal om de patiënt in de eerste weken goed te kunnen opvolgen. Als het nodig is, roepen we hem of haar terug naar het ziekenhuis: bijvoorbeeld om de instelling van het masker bij te regelen of om extra te sensibiliseren over het belang van therapietrouw."

'Vóór we patiënten van een afstand konden opvolgen, verdwenen er heel wat CPAP-toestellen in de kast van patiënten.'

"Vroeger hoorden we veel problemen pas als de patiënt fysiek op consultatie kwam – niet elke patiënt belt naar het ziekenhuis bij een klacht. Gevolg: heel wat CPAP-toestellen verdwenen in mensen hun kast om daar stof te vergaren tot de volgende consultatie. Zo verloren de patiënt en wij kostbare tijd en betaalde de sociale zekerheid voor dure toestellen die niet gebruikt werden."

Zijn er CPAP-patiënten die jullie niet van een afstand opvolgen?

"Neen, iedereen aan wie we CPAP voorschrijven, volgen we ook via telemonitoring. Omdat de voordelen onmiskenbaar zijn, en omdat we praktisch gezien niet anders meer kunnen. Er zijn gewoon te weinig zorgverleners om alle patiënten die CPAP-therapie krijgen op de ‘klassieke’ manier op te volgen. Dat geldt voor alle ziekenhuizen, niet enkel het onze."

"De administratieve ondersteuning die de toepassing ons biedt, is in dat opzicht ook een grote hulp. We zijn verplicht om regelmatig rapport uit te brengen aan het Riziv over behandelingen met CPAP – de eerste keer na 3 maanden, daarna elk jaar. Dankzij de software kunnen we die rapporten nu ook maken zonder dat elke patiënt per se met haar of zijn toestel naar het ziekenhuis moet komen. Dat betekent een grote tijdswinst, tijd die we meer dan goed kunnen gebruiken."

(Nog) geen structurele terugbetaling

Telemonitoring van slaapapneupatiënten die CPAP-therapie krijgen is momenteel niet terugbetaald in België, maar Jean-Luc Pirlot van ResMed is hoopvol dat daar binnenkort verandering in komt. "Ondanks het gebrek aan terugbetaling zijn er steeds meer ziekenhuizen die telemonitoring inzetten, omwille van de duidelijke meerwaarde", vertelt hij. "De kans is ook groot dat telemonitoring deel zal uitmaken van de nieuwe conventie voor de behandeling van OSAS die momenteel wordt herzien."

"Met ResMed werken we intussen al aan de volgende stappen. We zullen onze oplossing integreren met het EPD van ziekenhuizen, zodat het zorgteam ze met een minimaal aantal stappen kan bedienen. En in de toekomst zullen zorgverleners via het systeem ook feedback en ervaringen van patiënten kunnen verzamelen over de behandeling, zodat ze kunnen ingrijpen wanneer nodig."

Rethinking diabetes care: van boeiend event naar bloeiende ideeën?
October 15, 2024

Rethinking diabetes care: van boeiend event naar bloeiende ideeën?

Hoe zorgen we dat diabetespatiënten optimaal profiteren van technologische ontwikkelingen? Dat was het centrale vraagstuk tijdens ons evenement “Rethinking diabetes care: from innovation to new care models” dat we op 15 oktober organiseerden, samen met E-Health Venture.

Actualiteit

Bloedglucosemeters, insulinepompen, sensortechnologieën, medische apps, tools voor telemonitoring…: er zijn vandaag enorm veel medische technologieën die kunnen bijdragen tot betere diabeteszorg. Maar technologische tools alleen volstaan niet. Om hun potentieel maximaal te benutten, moeten we ze inbedden in aangepaste zorgmodellen.

Hoe bouw je dat soort nieuwe zorgmodellen? “Juist, door de verschillende stakeholders in diabeteszorg bijeen te brengen, elkaars perspectieven nog beter te leren begrijpen en vervolgens samen een nieuwe aanpak uit te werken”, benadrukte Sabrina Suetens, managing director van beMedTech. “Daarom zijn we maar wat blij dat we dit multistakeholderevenement samen met E-Health Venture mogen hosten.”

Meer dan diabetes

“Wat we vandaag doen, gaat trouwens om veel meer dan diabeteszorg”, ging onze managing director verder. “Het aantal mensen met chronische aandoeningen neemt enorm toe, terwijl het aantal zorgverleners stagneert. We hebben dringend oplossingen nodig om steeds meer en het liefst ook betere chronische zorg te organiseren met hetzelfde aantal zorgende handen. Zoiets vraagt productinnovatie, procesoptimalisatie en een betere benutting van health data.”

‘Voor de meeste start-ups ligt de grootste hindernis vandaag bij de stap van innovatie naar echte adoptie en integratie in zorgsystemen’

Daar sloot Erlend Debast zich volmondig bij aan. De CEO van E-Health Venture focust met de digital health uit Anderlecht op de ‘periode post pilot’. “Voor de meeste start-ups ligt de grootste hindernis bij de stap van innovatie naar echte adoptie en integratie in zorgsystemen”, klonk het. “Zo’n doorbraak kan je als bedrijf niet in je eentje forceren. Het gaat erom samen met patiënten, personeel en zorginstellingen bottom-up covalue te creëren.”

Minder dan 50% gekend

Prof. dr. Frank Nobels (O.L.V. Aalst en KU Leuven) deelde zijn droom over een nationaal dataregister voor diabetes. “Kwalitatieve data vormen de basis voor onderbouwd beleid, verbetering van de kwaliteit van zorg, klinische en onderzoekstoepassingen en patient empowerment”, aldus Nobels. “We hebben vandaag wel veel databronnen in België, maar die zijn niet of onvoldoende met elkaar gelinkt.”

Met de Nationella Diabetesregistret en het Diabetes Audit and Research Tayside program bewijzen respectievelijk Zweden en Schotland wat je kan bereiken door data slim met elkaar te linken. Nobels: “Ze hebben een preciezer zicht op de oorzaken en de gevolgen van diabetes en op de impact van diabeteszorg, waardoor ze gerichter kunnen sturen.”

‘Via een query in de EPD’s kunnen we patiënten identificeren die waarschijnlijk diabetes hebben, waarna de huisarts gericht kan controleren’

Zoiets is ook mogelijk in België. “Er lopen verschillende veelbelovende data-initiatieven. Maar de brondata moeten kwalitatief zijn, en daar knelt het schoentje nog te vaak. Zo kennen we vandaag minder dan 50% van de mensen met diabetes”, aldus Nobels.

“Hoe kunnen we dat oplossen? Bijvoorbeeld door via een query in elektronische patiëntendossiers patiënten te identificeren die waarschijnlijk diabetes hebben, en huisartsen de diagnose vervolgens officieel te laten bevestigen of weerleggen.”

(lees verder onder het kaderstuk)

Pitches: van preventie en apothekers tot fotonica en AI

Vijf bedrijven mocht hun oplossing pitchen voor de zaal, het publiek trad op als jury. Een score op vier criteria (*) leverde de volgende rangschikking op:

  1. OneTwo Analytics: Zweeds bedrijf opgericht in 2019. Zet AI-getrainde modellen in voor de interpretatie van “continuous glucose monitoring”-data. Zorgverleners krijgen de data en de interpretatie ervan te zien in een rapport. Patiënten krijgen via een app dagelijks feedback.

  2. moveUP: Belgisch bedrijf opgericht in 2015. Biedt diabetespatiënten en zorgverleners real-time inzichten in relevante parameters en slaat alarm als waarden bijzondere aandacht verdienen. Zet in op interoperabiliteit met de softwarepakketten van ziekenhuizen en huisartsen.

  3. Greenhabit: Nederlands bedrijf opgericht in 2018. Focust op preventie van diabetes type 2. Gebruikt online cognitieve gedragstherapie om de oorzaken achter iemands ongezond gedrag in kaart te brengen en stapsgewijs aan te pakken, via een holistische benadering.

  4. Indigo: Belgisch bedrijf opgericht in 2016, als spin-off van UGent en imec. Ontwikkelt een sensor die via fotonicatechnologie verschillende biomarkers (zoals bloedsuikergehalte, ketonen, lactaat…) kan meten en monitoren. De sensor zou onderhuids worden ingeplant.

  5. Salvus: Belgisch bedrijf opgericht in 2020. Bouwt een platform waarmee apothekers patiënten proactief kunnen begeleiden. Patiënten kunnen een test afnemen die het risico op diabetes voorspelt, apothekers kunnen mensen met een verhoogd risico vervolgens actief opvolgen.

(*) Reële nood, haalbaarheid van implementatie, schaalbaarheid, ondersteuning van patiënten en/of zorgverleners

CGM en diabetes type 2

Dr. Laurent Crenier (Erasmus Ziekenhuis en H.U.B.) zoomde in op continue glucosemonitoring of CGM. De voordelen voor mensen met diabetes type 1 zijn overduidelijk: CGM leidt tot meer controle over de bloedsuikerspiegel en minder hyper- en hypoglycemieën in vergelijking met zelfmonitoring via een vingerprik. De technologie redt zo letterlijk levens. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat ze breed wordt ingezet bij diabetes type 1 (81% van de patiënten) en volledig wordt terugbetaald.

Voor diabetes type 2 ziet het plaatje er evenwel anders uit. Daar wordt CGM slechts bij 3% van de patiënten ingezet en enkel gedeeltelijk terugbetaald, bovendien niet voor alle patiënten. Biedt CGM dan geen voordelen bij diabetes type 2? “Toch wel, maar het beeld is genuanceerd”, aldus dr. Crenier. “Type 2 diabetes is een zeer heterogene pathologie, en afhankelijk van het endotype kunnen patiënten meer of minder baat hebben bij oplossingen als CGM.”

‘Medische technologie kan een enabler worden van preciesgeneeskunde’

Het grote probleem is dat de verschillende endotypes van diabetes type 2 vandaag onvoldoende duidelijk gedefinieerd zijn. En daar kan CGM verandering in helpen brengen: door data over bloedglucose te verzamelen, te linken met de klinische outcomes van behandelingen en met behulp van AI te interpreteren, kunnen we bruikbare subgroepen afbakenen binnen diabetes type 2 en preciezer bepalen welke technologie voor welk type patiënt effectief is. “Medische technologie wordt zo een enabler van precisiegeneeskunde”, aldus Crenier.

Ook voor het gezondheidszorgbudget is dat belangrijk. “100.000den Belgen lijden aan diabetes type 2. Technologie inzetten voor zo’n enorme groep patiënten kost de maatschappij veel geld, we doen dat dus maar beter zo gericht mogelijk.”

(Te) dure QALY’s

Als derde en laatste keynote speaker was Dorien Vandormael (i-mens) aan de beurt. Ze stelde de conclusies van de eerste klinische studie over het hybride zorgpad diabetes type 2 voor en ging dieper in op de vervolgstudie die recent van start ging, met onder andere twee leden van beMedTech.

De eerste studie leverde veelbelovende resultaten op: patiënten vielen gemiddeld 2 kg af en zagen hun buikomtrek met 2 cm verminderen, 90% gaf aan hybride opvolging te verkiezen en als de opvolging 22 jaar doorgetrokken zou worden, zou dat patiënten gemiddeld 6 jaar extra in goede gezondheid opleveren (quality-adjusted life years of QALY).

‘We moeten de patiënt alleen durven laten zolang de data niets anders zeggen’

“We zitten duidelijk op het goede spoor, maar bijsturing is noodzakelijk”, aldus Vandormael. “Zo was in de eerste studie nog geen significante daling van de gemiddelde bloedsuikerwaarde over 2 à 3 maanden. De kostprijs per QALY was ook nog veel te hoog: bijna €111.000, terwijl de benchmark in België op €45.000 ligt.”

“Om daar verandering in te brengen, zal het aantal menselijke interventies nog moeten verminderen – we moeten de patiënt alleen durven laten zolang de data niets anders zeggen. En we moeten ook nadenken over slimme manieren om de kosten voor technologie onder controle te houden. Denk bijvoorbeeld aan breed inzetbare datadashboards waarmee zorgverleners verschillende pathologieën tegelijkertijd kunnen opvolgen, in plaats van een apart platform voor elke aandoening.”

Emotionele stress

Clara Debelle maakte een theoretisch begrip als QALY echt tastbaar. Niet vanuit haar rol als senior associate life sciences bij PwC maar die als patiënte. Enkele jaren geleden werd diabetes bij haar vastgesteld bij een routinecheck, terwijl daar helemaal geen aanwijzingen voor bestonden. De ziekte was getriggerd door emotionele stress na het plotse overlijden van haar vader en alle uitdagingen die daaruit voortvloeiden.

Intussen heeft ze de aandoening aan controle, maar dat vergt veel inspanning. “Mijn oproep aan zorgverleners: stel ons als patiënt echt centraal bij het uitstippelen van een zorgtraject. Als patiënt voelt dat veel beter en het is ook de beste manier om echt change te bewerkstelligen.”

Opleiding zorgtechnologie

Yannis Bakhouche, huisarts in Sint-Gillis, voorzitter van de MR in diezelfde gemeente en gezondheidszorg voor Georges-Louis Bouchez sloot het inhoudelijke luik van de namiddag af met zijn visie op de zorg voor diabetes en andere chronische aandoeningen.

Enkele van zijn take-aways? Willen we de toename in chronische ziekten opvangen, dan hebben we technologie nodig – Bakhouche zette niet zomaar mee zijn schouders onder de opleiding “zorgtechnologie” aan EPHEC. Dan mogen we niet bang zijn van taakdelegatie – het was misschien niet zo bedoeld, maar het sloot mooi aan bij de pitch van Salvus (zie inzet). En dan moeten we chronische ziekten op een holistische manier benaderen en bijvoorbeeld ook aandacht hebben voor sociaal-economische kwetsbaarheid.

rethinking diabetes care crowd

‘De beste zorg krijgen mag niet afhangen van iemands kennis of connecties.’

De brug naar de afsluitende receptie bouwde Alexander Alonso, voorzitter van de raad van bestuur van beMedTech en general manager bij BD Benelux. Hij vertelde over de bacteriële meningitis die zijn zoontje opliep op 3-jarige leeftijd.

“Dankzij de kennis van de sector en de vele professionele relaties die ik toen al had, konden we de beste zorg voor hem verkrijgen”, herinnerde hij zich nog levendig. “Maar het zou daar niet van mogen afhangen. Iedereen in België verdient toegang tot de best mogelijke zorg. Daar moeten we elke dag aan blijven werken, allemaal samen. Let’s move the needle together.”

Het was de perfecte afsluiter van een sterk inhoudelijk programma en de ideale inleiding van een boeiend netwerkmoment. Zijn hiermee zaadjes geplant voor nieuwe ideeën en samenwerkingen? We durven alvast hopen van wel.

Geeft standaardintegratie boost aan telemonitoring?
September 19, 2024

Geeft standaardintegratie boost aan telemonitoring?

In plaats van telkens opnieuw een integratie te moeten opzetten, komt er een gestandaardiseerde koppeling tussen telemonitoringoplossingen en de software van zorgverleners en -instellingen. De FOD Volksgezondheid geeft 1,5 miljoen euro om het project over heel België uit te rollen. Op 18 september vond de officiële kick-off plaats.

Interview
Digital

Tijdens de coronacrisis nam telemonitoring een hoge vlucht, met onder meer de CovidCare@Home-oplossing van het Antwerpse Byteflies. Het is dat bedrijf dat zijn schouders zet onder het telemonitoringvoorschrift, na uitvoerige besprekingen met en steun van onze federatie, Agoria, het eHealth-platform en het Riziv.

Schaalbaar

Projectleider Andries Nelissen van de FOD Volksgezondheid (zie foto) legt uit waarom de federale overheid fors investeert in het project. “Het brengt veel toegevoegde waarde voor ziekenhuizen en de eerste lijn. Daarnaast is het degelijk inhoudelijk uitgewerkt en schaalbaar.”

“Leveranciers van softwarepakketten, aanbieders van telemonitoring-oplossingen en zorgverleners en instellingen moeten zich dankzij de gestandaardiseerde koppeling maar één keer verbinden. Vandaag moet een ziekenhuis met 10 telemonitoringtools nog 10 keer de integratie doen. Dat kost tijd en geld, waardoor het soms uitgesteld wordt of gewoon niet gedaan.”

‘Vandaag moet een ziekenhuis met 10 telemonitoringtools nog 10 keer de integratie doen. Dat kost tijd en geld’

“De aanbieders weten straks perfect welke standaarden ze dienen te volgen. Dan moeten ze niet meer elk ziekenhuis apart gaan aflopen om een integratie te realiseren.”

Standaardformaat

Als een arts telemonitoring wil voorschrijven, kan die dat in de nabije toekomst vanuit zijn of haar softwarepakket. Van daaruit vertrekt de opdracht naar de gekozen telemonitoringprovider. De gemeten resultaten komen dan automatisch en in een standaardformaat terecht in het elektronische dossier van de patiënt.

Dankzij de koppeling met de elektronische patiëntendossiers (EPD’s) van de ziekenhuizen en in een latere fase ook de elektronische medische dossiers (EMD’s) van de huisartsen zullen ook de zorgverleners en patiënten makkelijker alle telemonitoringegevens kunnen vinden.

“Vandaag heeft elke oplossing z’n eigen platform”, zegt projectmanager Wolf Wauters van het eHealth-platform. “Wil je als arts de telemonitoringgegevens van je patiënt bekijken, dan moet je daarvoor vaak een account aanmaken, naar een website gaan en inloggen. Weinig gebruiksvriendelijk, en zorgverleners hebben geen tijd om te gaan zoeken op allerlei externe platformen. Ze willen alle gegevens in hun systeem zien. Het telemonitoringvoorschrift maakt dat mogelijk.”

“De gegevens worden opgeslagen in het softwarepakket van het ziekenhuis of de huisarts. Via het bestaande beveiligde systeem voor gegevensdeling van gezondheidsgegevens kunnen ook andere zorgverleners en de patiënt ze raadplegen. Op die manier draagt het systeem bij aan de zorgcontinuïteit.”

‘Als je vandaag verandert van telemonitoringstool voor hartritmestoornissen of je tool verdwijnt, dan ben je je historische gegevens kwijt’

Patiënten en artsen winnen aan keuzevrijheid, zegt Wolf. “Als je vandaag verandert van telemonitoringstool voor hartritmestoornissen, of je tool verdwijnt, dan ben je die historische gegevens kwijt. Wanneer die straks op een standaardmanier in je dossier terechtkomen, blijven ze daar zitten, ook als je voor een andere aanbieder kiest. Patiënten en artsen zijn dus niet meer gebonden aan een bedrijfsspecifiek platform.”

Patiëntenvertrouwen

Dat geeft de zorgverlener meer opvolgmogelijkheden. “En dat komt dan weer het vertrouwen van de patiënt ten goede”, aldus Andries.

Niet enkel de arts-specialist in het ziekenhuis schrijft telemonitoring voor. Ook de huisarts zet er meer en meer op in. “Er is geen monopolie op wie het initiatief neemt, de focus ligt op de continuïteit van zorg”, zegt Andries. “Dankzij de gestandaardiseerde koppeling kan straks zowel de zorgverlener in het ziekenhuis als je huisarts jou thuis opvolgen en belanden je gegevens automatisch in je dossier. Een grote stap vooruit.”

Therapeutische relatie

“Je gegevens blijven lokaal opgeslagen, bijvoorbeeld in je patiëntendossier in het ziekenhuissysteem. Er is geen centrale database met alle gezondheidsdata, en die zal er ook niet komen. Als patiënt beslis jij of je je gegevens deelt en met wie. Een zorgverlener krijgt enkel toegang wanneer die een therapeutische relatie met je heeft. Zo kan je je telemonitoringresultaten bijvoorbeeld aan een andere arts voorleggen voor een second opinion.”

Een toegangsmatrix regelt per zorgverlener de toegang. Andries: “Zo moet je kinesist enkel de telemonitoringdata van je kine-tool zien. Elke applicatie blijft haar eigen database behouden, en die gegevens worden straks via het centrale platform gedeeld.”

Open source

Het consortium rond Byteflies krijgt 1,5 miljoen euro van de FOD Volksgezondheid om het project over heel België uit te rollen. Andries: “Het subsidiedossier loopt tot eind 2025. Niet elk ziekenhuis heeft de middelen en de tijd om dit binnen dat tijdsbestek te realiseren. De oplossing moet tegen dan wel beschikbaar zijn voor wie wil. Als open source, zonder verdienmodel.”

(lees verder onder het kaderstuk)

Naar brede terugbetaling van telemonitoring?

Of de standaardintegratie impact zal hebben op het gebruik van telemonitoring? Wolf Wauters van het eHealth-platform denkt van wel. “Artsen zullen het vlotter kunnen voorschrijven en makkelijker de resultaten bekijken en delen. Op die manier zal het de zorgkwaliteit bevorderen.”

“Het is de eerste keer dat de industrie zelf met een standaard komt voor de integratie van verschillende systemen. En met de juiste mindset van standaardisatie en gegevensbeveiliging. Als ze daarin op grote schaal slagen, lijkt me dat een geweldig argument voor een brede terugbetaling van telemonitoring.”

img alt text

“Momenteel wordt het telemonitoringvoorschrift getest in twee ziekenhuizen, over anderhalf jaar moeten al minstens 30 ziekenhuizen zijn aangesloten. Daarna gaan we incentives geven zodat de rest volgt. We willen dat alle zorgverleners en patiënten hiervan gebruik kunnen maken. Daarvoor moet het centrale voorschrijfplatform gekoppeld worden aan alle grote EPD’s. Dat zijn er zeven in ons land, een haalbare kaart.”

Juridische vragen

Er zijn wel nog een aantal knopen te ontwarren. Andries: “Hoe vermijden we straks overload aan data? Hoe gaan we om met de verschillende fases in het zorgtraject van de patiënt? En hoe zal het centrale voorschrijfplatform juridisch en praktisch uitgewerkt worden? Allemaal uitdagingen voor de komende maanden en jaren.”

Lees meer op de officiële website van het project: www.telemonitoring-prescription.com

Federaal geld voor vervolgstudie thuismonitoring diabetes
September 6, 2024

Federaal geld voor vervolgstudie thuismonitoring diabetes

Het hybride zorgpad diabetes van AZ Maria Middelares en i-mens krijgt financiering van de FOD Volksgezondheid voor een nieuwe klinische studie. Het vervolgonderzoek zal de hoopgevende resultaten uit de eerste studie hopelijk bevestigen. Softwarepartner is Comarch. “Onze telemonitoringtoepassing is modulair”, zegt Stef Schots. “Hier wordt ze voor diabetes gebruikt, maar ze is ook inzetbaar voor andere aandoeningen.”

Actualiteit
Digital

Recent liep een eerste klinische studie af over het hybride zorgpad diabetes type 2, met 100 personen. De 50 diabetespatiënten in de testgroep maten thuis negen maanden lang hun bloedsuikerspiegel en bloeddruk. Via bluetooth werden die waarden naar hun smartphone gestuurd en zo via de app HomeHealth 2.0 van Comarch naar de verpleegkundig operatoren van zorgcentrale Z-plus.

Zij volgden de patiënten 24/7 op. Bij afwijkende waarden, een negatieve evolutie of een gemiste registratie belden ze de patiënt op, ging een diabeteseducator langs of werd zo nodig een arts of ambulance verwittigd.

Stabielere bloedsuikerspiegel

“Onze studie heeft aangetoond dat de pieken en dalen in de bloedsuikerspiegel van de deelnemers afnamen”, legt innovatiemanager Dorien Vandormael van i-mens uit. “Ze hadden hun glycemie dus beter onder controle. Wat we nog niet hebben kunnen bewijzen, is dat de HbA1c-waarde – hun gemiddelde bloedsuikerwaarde over 2 à 3 maanden – significant daalde. Dat heeft te maken met de beperkte onderzoeksgroep en -periode.”

“Bij nieuwe technologie moet je er ook voor waken dat je je menselijkheid niet verliest. Zorg van een afstand mag geen fabriek worden en patiënten moeten je oplossing graag gebruiken. Dat was het geval: de meerderheid gaf aan het nieuwe zorgpad te verkiezen boven klassieke diabeteseducatie. Mocht dat niet het geval zijn, dan trokken we er meteen de stekker uit.”

Kostprijs moet omlaag

De projectpartners onderzochten ook de kosteneffectiviteit. Dorien: “Wat bleek: als je diabetespatiënten 22 jaar hybride zou opvolgen, krijgen ze er naar verwachting 5,97 jaar in goeie gezondheid bij (Quality-Adjusted Life Years of QALY’s). Op individueel niveau een mooi resultaat, maar macro-economisch zijn we er nog niet, omdat de kost nog te hoog ligt. Vandaag ligt de benchmark voor een gewonnen QALY in ons land op 45.000 euro. In ons project is dat nu nog ongeveer 100.000 euro.”

‘Als je diabetespatiënten 22 jaar hybride zou opvolgen, krijgen ze er naar verwachting 5,97 jaar in goeie gezondheid bij. Maar de prijs per levensjaar ligt vandaag nog te hoog.’

“We willen de prijs doen dalen door de effectiviteit te verhogen en de patiënten langer op te volgen. Het aantal interventies ligt het hoogst in het begin. Op het einde van de studie was dat maandelijks maar één meer per patiënt. Dat willen we verder naar beneden krijgen, en ook de kost voor technologie moet nog omlaag.”

De hoopgevende resultaten leiden nu tot een vervolgstudie met dubbel zoveel patiënten die 11 maanden gevolgd worden. Dorien: “Daarvoor kunnen we rekenen op een subsidie van 800.000 euro van de FOD Volksgezondheid in het kader van de digitale innovatieoproep van eind 2023. AZ Maria Middelares trekt het project samen met ons en nog vier andere ziekenhuizen.”

Gebruiksvriendelijkheid

Startscherm

Het hybride diabeteszorgpad maakt gebruikt van software van Comarch. “Onze oplossing bestaat uit twee componenten”, legt Stef Schots uit, business development manager e-health Benelux. “HomeHealth is de app die je in tekst en beeld door je metingen gidst, en je er ook aan herinnert dat je ze moet uitvoeren.”

Dat is geen detail, zegt Dorien. “Diabetespatiënten type 2 hebben een vrij onregelmatig meetschema. Die herinneringen zijn een grote hulp. Als je toch een meting vergeet, neemt een verpleegkundig operator van Z-plus contact met je op.”

“Patiënten die telemonitoring gebruiken hebben meestal een chronische aandoening, of worden voor of na een ingreep gevolgd”, zegt Stef. “Vaak zijn ze wat ouder. Onze app moest dan ook zo gebruiksvriendelijk mogelijk zijn. Je ziet enkel de knoppen die absoluut noodzakelijk zijn.”

Goede telemonitoring: wat is dat?

Wat nog ontbreekt, zegt Dorien, is een sluitend kader. “We vragen het Riziv om te definiëren wat kwalitatieve telemonitoring en just-in-time interventie precies inhouden.”

“De grootste kost bij telemonitoring zit niet bij de interventies maar in de 24/7-beschikbaarheid. Daar staat de huidige prestatiefinanciering in ons land haaks op. Om maatschappelijk door te breken hebben telemonitoring en zorg op afstand een value-based financieringsvorm nodig die organisaties stimuleert om hun patiënten gezond te houden.”

Dorien: “In de nieuwe studie kunnen patiënten aangeven waar ze begeleiding bij willen: stoppen met roken, gezonder eten of meer bewegen. Je neemt vlot contact op met een tabakoloog of diëtist, en krijgt tips in de app. Iedere maand verschijnt een vragenlijst om te checken hoe het gaat. Op basis daarvan ondersteunt Z-plus je gericht.”

Ook andere aandoeningen

Naast HomeHealth bestaat de oplossing van Comarch uit e-Care, een digitaal werkstation dat het zorgteam alarmeert bij afwijkende metingen. “Onze oplossing is modulair”, zegt Stef Schots. “Samen met i-mens zetten we ze nu in voor diabetes, maar je kunt de toepassing ook perfect voor andere ziektes gebruiken. Zo loopt in het Algemeen Stedelijk Ziekenhuis van Aalst een pilootproject waarbij chronische hartpatiënten thuis opgevolgd worden met HomeHealth. In het najaar starten we een implementatiestudie naar nog vier ziektebeelden.”

‘Vandaag gaat thuiszorg nog te vaak met vermijdbaar tijdverlies gepaard’

Hybride zorg staat voor Dorien voor zorg op maat, op het juiste moment bij de juiste persoon. “Vandaag gaat thuiszorg vaak met tijdverlies gepaard. Je komt bij de patiënt en merkt: vandaag is m’n bezoek overbodig. Dat willen we vermijden door datagedreven te werken en te gaan kijken: wanneer heeft de patiënt ons nodig en is het wel een meerwaarde dat we daar fysiek zijn. Wordt de zorg daardoor minder nabij? Net het tegendeel: je bent er wanneer je patiënt daar het meeste baat bij heeft.”

App is geruststelling

De thuiszorgapp voor diabetes is evenmin een schoonmoeder of -vader die je constant op de vingers kijkt, zegt Dorien. “Patiënten ervaren de app als een geruststelling. Ze weten: als m’n waarden niet goed zijn, word ik opgebeld of komt de diabeteseducator langs. Diabeteseducatie aan huis wordt dus niet vervangen, maar verrijkt met telemonitoring en zorg van een afstand, vandaar ‘hybride’ zorgpad. Hoe dan ook blijft de zorg menselijk. Je wordt steeds gecontacteerd door een Z-plus-medewerker, niet door een robot of AI.”

Aanvraag indienen voor terugbetaling

i-mens wil het hybride zorgpad in de reguliere terugbetaling krijgen. “We zullen een aanvraag indienen bij het Riziv voor terugbetaling als mobiele medische toepassing”, legt Dorien uit. “Als die succesvol is, ligt de weg open voor andere toepassingen. Want hybride zorg is intussen een basisstrategie geworden voor i-mens.”

“Dit najaar willen we indienen en daarna is het 18 maanden wachten op de beslissing. Traag? In de zorg is dat supersnel. In het ideale geval kunnen onze patiënten uit de tweede studie meteen doorstromen naar een zorgpad met terugbetaling.”

img alt text
UZ Leuven: ‘Om alle patiënten met een cochleair implantaat goed te kunnen blijven opvolgen, moeten we digitale tools gebruiken’
June 12, 2024

UZ Leuven: ‘Om alle patiënten met een cochleair implantaat goed te kunnen blijven opvolgen, moeten we digitale tools gebruiken’

In België hebben meer dan 5.000 mensen een cochleair implantaat (CI). Elk jaar komen er daar ongeveer 500 bij. Het gaat om mensen met ernstig gehoorverlies waarbij klassieke hoorapparaten onvoldoende of helemaal niet meer helpen. In UZ Leuven gebruiken ze sinds kort een app voor de opvolging van CI-gebruikers. "De app levert patiënten tijdwinst op en kan onze workload ook helpen verminderen", getuigt audiologe Lieselot Van Deun.

Testimonial
Digital
Een cochleair implantaat (CI) biedt een hooroplossing voor mensen met ernstig gehoorverlies die niet geholpen kunnen worden met een klassiek hoorapparaat. Een CI bestaat uit twee delen: een uitwendige processor die het geluid opvangt en omzet in digitale signalen, en het inwendige implantaat dat de signalen rechtstreeks doorgeeft aan de gehoorzenuw via elektroden die zich in het slakkenhuis bevinden.

Met Remote Check van Cochlear kunnen patiënten voortaan kiezen om van thuis uit controles te laten uitvoeren. Remote Check zit geïntegreerd in de Nucleus® Smart App die bij het cochleair implantaat hoort.

Remote Check

De toepassing laat gezondheidszorgprofessionals toe om van een afstand functionele testen uit te voeren en er zo over te waken dat het implantaat een optimale ondersteuning biedt aan de gebruiker. Daarnaast kunnen ze met behulp van de toepassing bepalen of een gebruiker een verdere check-up in het ziekenhuis nodig heeft.

'Belangrijk puzzelstuk'

Een van de ziekenhuizen die de telemonitoringfunctie intussen gebruiken, is UZ Leuven. Het Leuvense CI-team beschouwt de toepassing als een essentieel onderdeel van moderne zorg.

Professor neus-, keel- en oorziekten dr. Nicolas Verhaert (UZ Leuven): "Het is belangrijk dat we de medische zorg met voldoende kwaliteit kunnen waarborgen en dat we nieuwe patiënten met slechthorendheid tijdig kunnen helpen. Een deel van de nazorg thuis laten plaatsvinden, is een belangrijk stukje in die puzzel."

'Voor de patiënt levert de toepassing veel tijdswinst op: hij of zij moet veel minder vaak naar het ziekenhuis komen.'

UZ Leuven Lieselot Van Deun

"We zetten de tool vandaag breed in, zowel bij jongere als oudere CI-gebruikers", vult Lieselot Van Deun (foto) aan. Ze is verantwoordelijke Audiologie op de NKO-afdeling van UZ Leuven.

Het grootste voordeel voor de patiënt? Tijdswinst. "Voor heel wat mensen is telkens die verplaatsing naar het ziekenhuis maken niet evident, of dat nu is omwille van het werk, het gezin of een andere reden. Dankzij de toepassing winnen ze dus veel tijd, al blijven fysieke controles af en toe nodig", aldus Van Deun.

"Daarnaast heb je mensen die liever een fysieke afspraak met een audioloog of arts willen, dat kan uiteraard nog steeds."

Triage

Voor het NKO-team betekent de telemonitoringtoepassing meer efficiëntie. Van Deun: "Patiënten nemen een zelftest af, wij voeren een triage uit en nodigen vervolgens die patiënten uit die fysiek op controle moeten komen. Doordat we op termijn niet langer iedereen hoeven uit te nodigen voor een jaarlijkse controle, kunnen we meer tijd besteden aan die mensen die er nood aan hebben."

'Op termijn zullen we niet langer alle patiënten moeten uitnodigen voor een jaarlijkse controle, zodat we meer tijd kunnen besteden aan wie echt opvolging nodig heeft in het ziekenhuis.'

Van Deun benadrukt wel dat er nog werk is om het gebruik van de toepassing naadloos te integreren in het zorgprotocol. "We gebruiken de toepassing vandaag al in de praktijk, maar alles staat nog in zijn kinderschoenen. Nu moeten we de toepassing inbedden in ons zorgprotocol, zodat het duidelijk is hoe en wanneer de app te gebruiken."

"Zo zijn we vandaag aan het bekijken hoe we Remote Check al kunnen gebruiken in de eerste weken na de implantatie van een CI, want in die periode is er het meest nood aan intensieve patiëntenopvolging en controles."

Workload verlichten

Krijgt de digitale toepassing straks een structurele plaats in de zorg? "Daar ben ik van overtuigd", klinkt Van Deun stellig.

"Met de mensen die we hebben, kunnen we onmogelijk iedereen even intensief fysiek blijven opvolgen. Slimme digitale tools zoals deze zijn een belangrijk deel van de oplossing bij het creëren van efficiënties in zorgpaden om de workload voor zorgverleners draaglijk te houden, zonder in te boeten op kwaliteit van zorg."

'Innoveren lukt enkel met steun van zorgverleners en overheid'

"Innoveren is cruciaal om antwoorden te vinden op de huidige en toekomstige uitdagingen in de zorg", zegt Niels van Druten, general manager bij Cochlear Benelux. "Met Remote Check willen we patiënten twee essentiële zaken bieden: levenskwaliteit in de vorm van tijdswinst, en de garantie dat ze ook van thuis uit de best mogelijke medische opvolging krijgen."

"Maar dat kunnen we niet alleen", sluit van Druten af met een oproep. "Zoiets lukt enkel met de steun van zorgverleners die met de technologie aan de slag gaan in de praktijk. En met de steun van een overheid die de adoptie van digitale tools stimuleert via een transparant en fair vergoedingskader."

Niels van Druten full
Doeltreffende kankerzorg en in-vitrodiagnostiek gaan hand in hand
May 30, 2024

Doeltreffende kankerzorg en in-vitrodiagnostiek gaan hand in hand

Een betere inzet van in-vitrodiagnostiek is cruciaal in de strijd tegen kanker. Tijdens deze European Week Against Cancer zetten we daarom de aanbevelingen van MedTech Europe nog eens in de kijker, aanbevelingen die ook relevant zijn voor België.

Actualiteit
IVD

Een vroege diagnose van kanker is cruciaal om de impact van de ziekte op de patiënt, zijn of haar omgeving en de maatschappij zoveel mogelijk te beperken. Die duidelijke boodschap deelde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in 2017 naar aanleiding van Wereldkankerdag.

IVD’s en screening

Cruciaal om een vroege diagnose te kunnen stellen, is screening. Onder andere met behulp van in-vitrodiagnostica (IVD’s). In een publicatie over kankermanagement lijstte de WHO een reeks prioritaire in-vitrodiagnostische tests op voor doeltreffende screeningsprogramma’s.

Helaas wordt het potentieel van IVD’s vandaag nog te vaak onderbenut, stelt MedTech Europe in haar rapport The Value of Diagnostic Information in Cancer Care uit 2022.

Soms speelt overmacht daar een rol bij. Zo daalde het aantal kankerdiagnoses in België tussen 2019 en 2022 met meer dan 40%. Oorzaak? Uitstel van zorg (zoals screeningsprogramma’s) door de coronapandemie…

Baarmoederhalskanker

In andere gevallen ligt de oorzaak elders, bijvoorbeeld bij (een gebrek aan) beleid. Hier haalt MedTech Europe baarmoederhalskanker aan als één van de voorbeelden. Bij een vroege detectie, zijn de overlevingskansen voor de patiënt erg hoog (92%). Bij uitzaaiing naar omliggende organen en weefsels, zakt de overleving op 5 jaar naar 58%, bij uitzaaiingen elders in het lichaam naar 18%... Regelmatig screenen op baarmoederhalskanker is dus de boodschap, maar gebeurt nog te weinig.

Bij een vroege detectie, zijn de overlevingskansen voor patiënten met baarmoederhalskanker erg hoog, maar screenen gebeurt nog te weinig.

Ook het type tests speelt een rol. Klassiek werd bij primaire screening gebruikgemaakt van een baarmoederhalsuitstrijkje dat vervolgens in het labo onderzocht werd op celafwijkingen (cytologisch onderzoek). Intussen is met de test naar humaan papillomavirus (HPV) een moleculaire test beschikbaar: in plaats van te controleren op celafwijkingen, spoort die HPV-test naar de aanwezigheid van HPV, gezien het sterke verband tussen HPV en baarmoederhalskanker.

Met de HPV-test zouden meer baarmoederhalskankers vroegtijdig opgespoord en dus behandeld kunnen worden, met een betere prognose voor de patiënt. Maar de test wordt nog lang niet overal in Europa gebruikt.

KCE: ‘Streefdoel van 85% screeningsdekking niet gehaald in 2021’

De screening naar baarmoederhalskanker in België kan en moet beter, blijkt uit een rapport van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) uit 2024.

Dr. Ann Van den Bruel, algemeen directeur van het KCE: "Het streefdoel voor baarmoederhalsscreening, namelijk 85%, is niet gehaald in 2021. Slechts 57% van de doelgroep liet zich screenen. Dat aandeel lag nog lager bij vrouwen die recht hebben op een verhoogde terugbetaling. HPV-vaccinatie, screening met HPV-tests en de mogelijkheid tot zelftests kunnen baarmoederhalskanker verder helpen terugdringen in alle groepen, ook bij mensen met een socio-economische kwetsbaarheid."

Binnen de EU behaalden enkel Zweden, Tsjechië, Ierland, Finland en Slovenië een aanvaardbare dekkingsgraad (70%). Positief is wel dat België recent besliste om vrouwen tussen de 30 en 64 jaar elke vijf jaar te screenen via de moleculaire HPV-test.

Ann Van den Bruel

Slechtere prognose

Of de latere diagnose nu te wijten is aan overmacht of niet, de gevolgen voor de patiënt zijn dezelfde: doordat de behandeling pas later kan worden opgestart, verminderen de effectiviteit van de therapie, de kansen op herstel, de levenskwaliteit…

MedTech Europe roept beleidsmakers in Europa daarom op om nog meer te investeren in gerichte initiatieven rond screening naar en vroegdetectie van kanker. In het belang van individuele patiënten en hun omgeving, maar ook van de gezondheidszorg en de maatschappij.

Bij een vroege diagnose kost de behandeling van kanker twee tot vier keer minder dan bij diagnose in een later stadium.

Bij een vroege diagnose kost de behandeling van kanker immers twee tot vier keer minder dan bij diagnose in een later stadium. En daarbij zijn indirecte kosten zoals een verlies aan economische productiviteit (zowel van de patiënt als van mantelzorgers) nog niet meegerekend.

Volledig continuüm van kankerzorg

De rol van IVD’s in kankerzorg reikt trouwens verder dan louter screening. Ze zijn onmisbaar in het volledige continuüm van kankerzorg, aldus MedTech Europa. Van preventie, screening en vroegdetectie tot diagnose, therapie(keuze) en opvolging van het ziekteverloop.

(lees verder onder de visual)

medtech europe vodi in cancer

Dat staaft de Europese koepelorganisatie met nog een reeks andere voorbeelden naast baarmoederhalsscreening, onder meer in-vitrodiagnostiek bij borstkanker, genmutatietests in de keuze van de juiste targeted therapy voor uitgezaaide darmkanker en vloeibare biopsieën om het effect van een longkankerbehandeling te monitoren.

Afsluiten doet MedTech Europe met vijf concrete aanbevelingen voor Europese beleidsmakers die ook voor de Belgische context enorm relevant zijn:

  1. Versterk nationale programma’s, richtlijnen en infrastructuur voor screening en vroegdetectie
  2. Verminder ongelijkheden bij kanker, bijvoorbeeld verschillen in de tijd tot diagnose tussen groepen, in deelname aan screeningsprogramma’s, etc.
  3. Verbeter de toegang tot innovatieve diagnostische tools voor patiënten, onder meer via een tijdige terugbetaling van waardevolle IVD’s
  4. Moderniseer de waardebepaling van IVD’s, met meer aandacht voor hun gezondheidseconomische impact in alle fases van continuüm van kankerzorg
  5. Bereid van gezondheidszorgsystemen voor op toekomstige gezondheidscrises, zodat de continuïteit van kankerzorg te allen tijde gegarandeerd kan worden

Europe’s Beating Cancer Plan

Terwijl in Europa ongeveer een tiende van de hele wereldbevolking woont, zijn we “goed” voor een kwart van het aantal kankergevallen wereldwijd. 20% van de sterfgevallen in Europa zijn vandaag een gevolg van kanker. Tegen 2035 wordt kanker doodsoorzaak nummer 1 in onze contreien. En zo kunnen we nog even verdergaan.

De cijfers zijn te verklaren – kanker is een “ouderdomsziekte” en Europa is nu eenmaal het werelddeel met de oudste bevolking. Tezelfdertijd vormen ze een wake-up call: investeren in kankerzorg hoort een Europese prioriteit te zijn. Zowel om mensen met kanker nog zo lang mogelijk zo kwaliteitsvol mogelijk te laten leven als om nieuwe gevallen van kanker zoveel mogelijk te voorkomen.

Om die reden lanceerde de Europese Unie in 2021 Europe’s Beating Cancer Plan (EBCP), een ambitieus plan voor de bestrijding van kanker binnen Europa, inclusief de nodige budgetten om die ambities daadwerkelijk waar te maken.

Belgische implementatie

Het Kankercentrum van Sciensano coördineert de implementatie van de Europese plannen in België. Dat gebeurt via de Belgian EBCP Mirror Group, die zeven thematische werkgroepen telt rond zeven sleuteldomeinen in kankerzorg.

Wie meer wil weten over de activiteiten van de groep en/of deel wil nemen aan één of meerdere van de thematische werkgroepen, kan terecht op de website www.beatingcancer.be.

Download HIER het volledige rapport ‘The Value of Diagnostic Information in Cancer Care’ (2022) van MedTech Europe.

'Belangrijk om te weten of nieuwe technologieën het aantal gezonde levensjaren verbeteren'
May 24, 2024

'Belangrijk om te weten of nieuwe technologieën het aantal gezonde levensjaren verbeteren'

Technologieën die iemands levenskwaliteit verbeteren, zijn nuttig. Ook al leveren ze niet meteen besparingen op. Dat vindt prof. Sandy Tubeuf, professor gezondheidseconomie aan UCLouvain. Dit interview kadert in de campagne Digital-In-Health van het Riziv waar onze federatie aan meewerkt (zie kaderstuk onderaan).

Interview
Digital

Hoe bekijkt u nieuwe technologie in de zorg als onderzoeker?

S.Tubeuf Th.Strickaert bis

"Ik vind het belangrijk om te begrijpen hoe nieuwe technologie het zorgparcours van de patiënten al dan niet verbetert."

"Op het vlak van onderzoek zijn er verschillende disciplines betrokken. Als gezondheidseconoom vraag ik me af of de technologie de gezondheid van de patiënten verbetert, of ze hun zorgparcours ten goede komt en of ze kostenefficiënt[1] is. Mijn collega's-ethici buigen zich over de arts-patiëntrelatie die virtueel wordt of van een afstand verloopt. Sociologen bestuderen de mogelijkheid om de technologie voor alle patiënten in te zetten en gaan op zoek naar mogelijke ongelijkheid. Enzovoort."

Zegt u daarmee dat we nieuwe technologieën door een multidisciplinaire bril moeten bekijken?

"Dat klopt. Voor een grondige evaluatie van nieuwe technologieën moeten we meerdere disciplines betrekken. Dat is ook de conclusie van een onderzoek dat ik voerde samen met collega's van andere disciplines. Daarin benadrukken we dat onze respectievelijke disciplines elk op zich slechts tools kunnen aanreiken voor het beoordelen van één dimensie."

'Het is essentieel om te meten hoe nieuwe technologieën gezondheidsdoelstellingen helpen behalen.'

"Enkel door die verschillende dimensies samen te brengen, kunnen we tot een grondige evaluatie komen. En zoiets vergt interdisciplinaire samenwerking."

Als we focussen op het gezondheidseconomische perspectief, waar ligt dan volgens u de grootste meerwaarde van nieuwe digitale medische technologieën?

"Technologie die de levenskwaliteit verbetert, is in mijn ogen altijd nuttig, ook al levert ze niet meteen besparingen op."

"Daarom is het van essentieel belang om te meten hoe die nieuwe technologie de gezondheidsdoelstellingen helpt behalen. We moeten weten of ze het aantal gezonde levensjaren en het zorgparcours effectief verbetert, en of ze een andere zorg vervangt dan wel een aanvulling erop vormt."

Kunnen dergelijke technologieën kostenefficiënt zijn?

"Als een technologie een andere vorm van zorg vervangt, kan ze kostenefficiënt zijn. Maar zoiets moet je wel altijd onderzoeken."

S.VandeputTh.Strickaert 0414

"Sowieso vind ik het belangrijk om ook steeds na te gaan wat er gebeurt met patiënten voor wie we een technologie niet kunnen inzetten. We mogen er niet van uitgaan dat elk individu een bepaalde technologie zal willen gebruiken en er baat bij zal hebben."

"In eerste instantie moeten we de doeltreffendheid analyseren, daarna de verhouding kosten-baten."

Wat zijn de grootste aandachtspunten in dit digitale verhaal?

"Volgens mij is het cruciaal dat de drie betrokken partijen het eens zijn over het gebruik van nieuwe technologieën. Een technologie die de patiënt bijvoorbeeld gebruikt maar haar of zijn zorgverlener en verzekeraar niet, is gedoemd om te mislukken."

'Een technologie die de patiënt gebruikt maar haar of zijn zorgverlener en verzekeraar niet, is gedoemd om te mislukken.'

"Het gebruik van een technologie hoort deel uit te maken van het contract tussen de verschillende partijen in een medische relatie. Dat zie ik als een conditio sine qua non voor het welslagen van nieuwe digitale medische technologieën."

[1] Zorg die kostenefficiënt is, bereikt haar doelstellingen (effectief) terwijl ze rekening houdt met de uitgaven die daarvoor nodig zijn (efficiënt). 'Kostenefficiënt zijn' draait met andere woorden om het vinden van het juiste evenwicht tussen resultaten en kosten om zo de best mogelijke prijs-kwaliteitsverhouding te bekomen.

Campagne Digital-In-Health

Dit interview kadert in de campagne Digital-In-Health van het Riziv.

Digitaal ondersteunde zorg kan een meerwaarde zijn voor zowel patiënten als zorgverleners. Met deze campagne wil het Riziv de mogelijkheden tot integratie van deze innovatieve technologieën in het zorgpad nog beter kenbaar maken bij zorgverleners en hen uitnodigen om mee op de kar te springen.

Onze federatie ondersteunt het initiatief, samen met Agoria.

img alt text
'Vertrouwen en financiering: onmisbare ingrediënten voor de doorbraak van digitaal ondersteunde zorg'
April 29, 2024

'Vertrouwen en financiering: onmisbare ingrediënten voor de doorbraak van digitaal ondersteunde zorg'

Digitaal ondersteunde zorg mag geen verhaal van verplichting zijn, zorgverleners en patiënten moeten ermee aan de slag willen. Dat stelt Steven Vandeput, adviseur digital medtech en services & technologies home assistance bij beMedTech. Dit interview kadert in de campagne Digital-In-Health van het Riziv waar onze federatie aan meewerkt (zie kaderstuk onderaan).

Interview
Digital

beMedTech werkt mee aan de campagne Digital-In-Health' van het Riziv in de medische pers. Was er nood aan zo’n campagne?

"Zeker! Vandaag zijn de meeste initiatieven rond digitaal ondersteunde zorg pilootprojecten in een beperkt aantal ziekenhuizen en met een beperkt aantal patiënten. Om op grote schaal door te breken, is er nood aan twee elementen: een duidelijk financieringskader én voldoende vertrouwen bij zorgverleners. Want het zijn uiteindelijk de zorgverleners die samen met hun patiënten beslissen om wel of geen digitale tools in te zetten in een zorgtraject."

Hoe is het vandaag gesteld met dat vertrouwen bij zorgverleners?

"De mogelijkheden van digitale medische technologie zijn bij veel zorgverleners nog onvoldoende of niet bekend zijn. En je kan moeilijk vertrouwen hebben in iets dat je niet (goed) kent…"

S.VandeputTh.Strickaert 0414

"Met deze campagne wil het Riziv de voordelen van digitaal ondersteunde zorg tastbaar maken voor zorgverleners en hun bezorgdheden wegnemen. Daar zetten we met beMedTech graag onze schouders onder, samen met Agoria. Al zal één campagne natuurlijk niet volstaan. Vertrouwen opbouwen is een marathon, geen sprint."

'Vertrouwen opbouwen is een marathon, geen sprint.'

"Er zijn ook inspanningen op andere vlakken nodig. Bijvoorbeeld opleidingen voor zorgverleners en initiatieven rond digitale geletterdheid voor patiënten. Digital health literacy stond niet voor niets op de Europese agenda in maart, op initiatief van de Belgische ziekenfondsen."

Je vermeldde financiering als een tweede randvoorwaarde.

"Zonder structurele financiering kan digitaal ondersteunde zorg niet doorbreken. Dat betekent dat we ook bij beleidsmakers moeten bouwen aan vertrouwen. Zolang zij niet overtuigd zijn van de meerwaarde van digitaal ondersteunde zorg, blijft een financieringskader uit."

"Niet zo lang geleden zagen beleidsmakers digitale tools vooral als een kost voor de zorg, niet als een hefboom om de kwaliteit en efficiëntie van zorg te verbeteren. Maar daar komt duidelijk verandering in. Beleidsmakers begrijpen ons potentieel steeds beter."

'Met deze campagne geeft het Riziv een duidelijk signaal: wij geloven in de meerwaarde van digitaal ondersteunde zorg.'

"Deze campagne bewijst dat. Het Riziv geeft een duidelijk signaal: wij geloven in de meerwaarde van digitaal ondersteunde zorg. Dat vertrouwen gaat bovendien hand in hand met financiering. In oktober 2023 lanceerde het Riziv een vernieuwd financieringskader voor mobiele medische toepassingen."

"Is dat nieuwe kader al perfect? Neen, maar dat is logisch. Het is wél een duidelijke verbetering. En een statement: digitaal ondersteunde zorg is er om te blijven."

Hoe doet België het in vergelijking met andere landen?

"Toen de pilootprojecten rond m-health werden gelanceerd in 2016, was ons land een internationale pionier. Vandaag is er nog voor geen enkele toepassing structurele financiering, terwijl 4 à 5 apps al jaren geleden een positieve evaluatie kregen."

"Intussen steken onze buurlanden ons voorbij. In Frankrijk en Duitsland bijvoorbeeld betaalt de overheid al een hele reeks digitale toepassingen terug. Al zegt dat ook niet alles."

Wat bedoel je daar precies mee?

"In België willen we technologieën niet 'an sich' financieren, wel hun gebruik in een zorgtraject. Dat is verstandig. Maar daar een geïntegreerd financieringskader voor uitwerken, vraagt een pak meer tijd dan wanneer je zomaar toepassingen terugbetaalt."

"We pleiten niet om zo’n transversaal kader overhaast uit te werken, wel om voldoende snelheid te maken. Anders laten we kansen liggen voor Belgische patiënten en zorgverleners."

Als je één droom mag kiezen die dit jaar uitkomt, wat zou die zijn?

"Financiering voor minstens 3 à 4 digitaal ondersteunde zorgtrajecten. Dat zou ineens perspectieven openen voor digitale innovatie in andere zorgpaden. Want zien innoveren, doet innoveren. En innovatie is cruciaal om de zorg voor patiënten voortdurend te verbeteren."

Campagne Digital-In-Health

Dit interview kadert in de campagne Digital-In-Health van het Riziv.

Digitaal ondersteunde zorg kan een meerwaarde zijn voor zowel patiënten als zorgverleners. Met deze campagne wil het Riziv de mogelijkheden tot integratie van deze innovatieve technologieën in het zorgpad nog beter kenbaar maken bij zorgverleners en hen uitnodigen om mee op de kar te springen.

Onze federatie ondersteunt het initiatief, samen met Agoria.

img alt text
Briganti: ‘België is heuse pionier in AI-opleiding van artsen’
April 19, 2024

Briganti: ‘België is heuse pionier in AI-opleiding van artsen’

Artificiële intelligentie zal de gezondheidszorg ingrijpend veranderen. Om die toekomst mee vorm te kunnen geven, is het cruciaal voor artsen dat ze AI begrijpen. In academiejaar 2022-2023 startte dr. Giovanni Briganti daarom de leerstoel “AI en digitale geneeskunde” aan de Universiteit van Bergen, met de steun van Reflexion Medical Network.

Interview
Digital

België was vorig academiejaar één van de eerste landen wereldwijd waar artificiële intelligentie (AI) een verplicht vak werd in de opleiding geneeskunde, met name aan de Universiteit van Bergen (UMons). Het was het startschot voor een heuse “medische AI-dynamiek” in ons land, vertelt dr. Giovanni Briganti. Hij bekleedt de leerstel “AI en digitale geneeskunde” aan UMons.

Dokter Briganti, de lancering van de leerstoel aan UMons dateert intussen van vorig academiejaar. Hoe blikt u terug op die voorbije periode?

“De introductie van AI in het curriculum lag wat mij betreft voor de hand. Statistiek en epidemiologie vormen al lang de ruggengraat van evidence-based medicine. De concepten van AI bouwen voort op die statistische principes, maar dan op een meer geavanceerde, geautomatiseerde manier.”

“Toch vonden veel artsen en academici tot voor kort dat een arts niet geschikt was om ‘AI-beoefenaar’ te worden. Mede door de stormachtige intrede van ChatGPT is gelukkig het besef gegroeid dat artsen niet konden en mochten achterblijven. En vandaag is België uitgegroeid tot een pionier op het vlak van AI-onderwijs voor artsen.”

“Na de lancering van de leerstoel in Bergen met de steun van persgroep Reflexion Medical Network hebben verschillende andere Belgische universiteiten dat voorbeeld gevolgd. In de Franse Gemeenschap hebben Luik (ULiège), Louvain-la-Neuve (UCL) en Brussel (ULB) AI intussen ook een plaats gegeven in het medisch curriculum. Dat is fantastisch om te zien.”

Waarom vindt u het zo belangrijk dat artsen in opleiding les krijgen over AI?

“Hoe vroeger studenten geneeskunde in aanraking komen met AI, hoe beter ze begrijpen hoe dergelijke technologieën werken en hoe kritischer ze de vele AI-tools kunnen beoordelen waarmee ze onvermijdelijk geconfronteerd zullen worden in de klinische praktijk.”

“Zo’n onderbouwde kritische blik is cruciaal in een tijd waarin het aantal AI-oplossingen in de gezondheidszorg exponentieel toeneemt, met toepassingen rond klinische besluitvorming, behandelondersteuning en opvolging van patiënten.”

'Toekomstige artsen moeten de digitale transformatie van onze gezondheidszorg mee kunnen dirigeren.'

“Toekomstige artsen mogen geen loutere “gebruikers” van die nieuwe tools worden. Hun verantwoordelijkheid reikt veel verder. Ze moeten de technologieën kwalitatief kunnen beoordelen. Ze moeten de vlotte, efficiënte en ethische implementatie ervan op het terrein kunnen ondersteunen. Én ze moeten de ontwikkeling van nieuw AI-tools mee in de juiste richting kunnen sturen zodat innovatie maximale impact oplevert voor de patiënt.”

“Anders gezegd: naast bekwame clinici moeten ze dirigenten worden van de digitale transformatie die onze gezondheidszorg ondergaat.”

Dat is een hele boterham… Hoe bereidt u studenten voor op zo’n grote verantwoordelijkheid?

“Aan de hand van methodologisch onderwijs laten we studenten echt in de werking van AI duiken en stilstaan bij de voordelen én beperkingen. Die beperkingen goed begrijpen is enorm belangrijk. Dan heb ik het niet over de klassieke waarschuwingen die geregeld aan bod komen in algemene media. Wel over de limiet aan prestaties van modellen, de bias die inherent is aan data, concepten zoals algoritmische transparantie en legale, ethische en deontologisch overwegingen.”

'Studenten leren hoe belangrijk diverse en inclusieve datasets zijn voor de ontwikkeling van effectieve AI-tools.'

“Door die limieten grondig te analyseren, brengen we studenten niet alleen een kritische blik bij maar stimuleren we ook een innovatiereflex: hoe kunnen we de uitdagingen overkomen? Studenten leren bijvoorbeeld de bias in trainingsdata te identificeren en ondervinden op die manier aan den lijve hoe belangrijk diverse en inclusieve datasets zijn voor de ontwikkeling van effectieve AI-tools. Die ervaring nemen ze mee naar hun toekomstige rol, wat die ook mag zijn.”

Welke rollen ziet u zoal weggelegd voor artsen in de toekomst?

Briganti UMons

“Een sleutelrol wordt volgens mij die van ‘vertaler’ tussen de medische en de technologische gemeenschap. Een achtergrond in AI zal een enorme troef zijn voor artsen en andere zorgverleners. Waarom? Ze kennen de klinische behoeften en beperkingen en kunnen die ‘vertalen’ voor technologen, zodat die tools kunnen ontwikkelen die aangepast zijn aan de klinische context.”

“Omgekeerd begrijpen ze hoe AI werkt en weten ze wat AI-tools kunnen en niet kunnen. Door die kennis te delen, zorgen ze dat ook collega-artsen en -zorgverleners met minder of geen AI-achtergrond realistische verwachtingen hebben en geïnformeerde beslissingen kunnen nemen.”

'Dankzij hun unieke combinatie van medische en technologische kennis zullen toekomstige artsen een cruciale rol kunnen spelen voor beleidsmakers.'

“Eenzelfde brugfunctie kunnen ze vervullen richting beleid. Dankzij de unieke combinatie van een medische achtergrond en een gedegen kennis van AI zijn ze een perfecte gesprekspartner voor beleidsmakers. Ze kunnen bijvoorbeeld waardevolle input leveren over de privacy van gezondheidsdata, de performantie van algoritmes algoritmische transparantie… en er zo mee over waken dat de inzet van AI is afgestemd op de klinische praktijk en ten dienste staat van de patiënt.”