Newsroom

Nieuws en publicaties

Via onze newsroom delen we geregeld updates over medische technologie, relevante beleidsontwikkelingen en interessante publicaties. Zo blijf je mee met een sector die voortdurend evolueert.

Categorieën
Wissen
Productgroepen
Wissen
Thank you! Your submission has been received!
Oops! Something went wrong while submitting the form.
In-vitrodiagnostiek, onmisbaar kompas voor goede zorg
April 19, 2024

In-vitrodiagnostiek, onmisbaar kompas voor goede zorg

Goede zorg staat of valt met de impact van een behandeling op de gezondheid en de levenskwaliteit van de patiënt. Maar aan de keuze voor deze of gene behandeling gaat nog een heel proces vooraf: de klinische besluitvorming door het zorgteam. “In-vitrodiagnostiek is vaak onmisbaar in dat proces”, aldus Julie Hotton, diensthoofd klinisch biologie bij Europa Ziekenhuizen. “Het is het navigatiesysteem van het zorgteam.”

Interview
IVD

In de berichtgeving over “innovatie in de gezondheidszorg” ligt de focus vandaag sterk op de ontwikkeling van hypergepersonaliseerde therapieën, futuristisch ogende medische apparatuur of krachtige AI-toepassingen.

Maar in de schaduw daarvan wordt ook waardevol werk verzet. Bijvoorbeeld op het vlak van in-vitrodiagnostiek. Elke dag opnieuw verwerken de circa190 erkende medische laboratoria in ons land de resultaten van 100.000-en in-vitrodiagnostische tests.

‘Beste route’

Je kan in-vitro-diagnostica (IVD’s) vergelijken met een navigatiesysteem in het verkeer, legt Julie Hotton uit. Ze is apotheker-klinisch bioloog en diensthoofd klinische biologie bij Europa Ziekenhuizen.

“Zoals een navigatiesysteem een chauffeur helpt om de beste route te vinden en opstoppingen te vermijden, zo helpt in-vitrodiagnostiek het zorgteam om het beste zorgtraject voor hun patiënt uit te stippelen.”

“En terwijl een chauffeur via het navigatiesysteem continu geüpdatete info krijgt op basis van realtime verkeersinformatie, gebruikt het zorgteam IVD’s om het zorg- of behandelplan bij te sturen op basis van de meeste actuele en accurate diagnostische info”, trekt Hotton de vergelijking door.

“Eindbestemming? Meer gezondheid en levenskwaliteit voor de patiënt!”

(lees verder onder het kaderstuk)

Waarde van het weten

Een diagnose brengt duidelijkheid, maar IVD-tests kunnen patiënten ook op andere manieren houvast bieden.

Ze vertellen hoe het gesteld is met je gezondheid, ze voorspellen het risico op een bepaalde aandoening, ze matchen je met de juiste therapie, ze laten je zien hoe goed behandeling aanslaat, ze helpen je bewuste keuzes maken rond gedrag en levensstijl, etc.

Dat “weten” is van onschatbare waarde voor veel patiënten.

Maatwerk

Met behulp van innovatieve IVD-technieken zoals genetische en biomerkertests kan het zorgteam steeds beter behandelingen op maat van elke individuele patiënt kiezen.

“Dergelijke tests laten het zorgteam toe om op voorhand in te schatten hoe goed een geavanceerde behandeling zal werken bij persoon X of Y”, aldus Hotton. “Patiënten zitten zo sneller op het juiste spoor, waardoor ze geen tijd verliezen en ongemakken ondervinden door onnodige behandelingen. De overheid van haar kant geeft minder geld uit aan dure therapieën die niet aanslaan.”

Preventief ingrijpen

Ook in andere fases van de zorg zijn IVD’s van onschatbare waarde. Hotton: “Met IVD’s kunnen we heel wat ziektes in een vroeg stadium opsporen, waardoor we vaak nog kunnen ingrijpen voor de problemen escaleren. Dat kan bovendien op grote schaal. Het bevolkingsonderzoek naar dikkedarmkanker is een goed voorbeeld; de stoelgangtest die daarbij gebruikt wordt is ook een IVD.”

'IVD’s helpen ziektes in een vroeg stadium op te sporen, zodat we nog kunnen ingrijpen voor de problemen escaleren.'

“Daarnaast worden IVD-tests steeds meer ingezet voor fysiologische metingen”, sluit Hotton af. “Dergelijke tests dienen niet om een ziekte of ziekterisico op te sporen, wel om de gezondheidstoestand van iemand in kaart te helpen brengen zodat zij of hij gerichte levensstijlaanpassingen kan doen.”

Diagnostische cyclus onder de microscoop

Het belang van in-vitrodiagnostiek in de zorg wordt steeds groter. Liefst 60 tot 70% van alle medische beslissingen worden vandaag ondersteund door de resultaten van één of meerdere IVD-tests.

Achter de testresultaten gaat een complex proces schuil dat naast automatisering ook steeds meer werk en expertise van het betrokken zorgteam vraagt. Hieronder vatten we belangrijkste stappen van die diagnostische cyclus samen.

  • Voorschrift: de arts schrijft een test voor.
  • Staalafname: de arts of verpleegkundige neemt een staal af bij de patiënt, bijv. een bloedstaal, weefselbiopt…
  • Staaltransport: het staal wordt snel en veilig vervoerd naar het medisch laboratorium waar de analyse zal gebeuren.
  • Staalvoorbereiding: in het labo wordt het staal voorbereid om getest te kunnen worden, bijv. via verdunning, centrifuge, fixatie, kleuring…
  • Staalanalyse: het voorbereide staal wordt geanalyseerd in het laboratorium, bijv. via klinische chemie, DNA-sequencing... De analyse gebeurt met behulp van IVD-apparatuur en verloopt vaak grotendeels geautomatiseerd.
  • Post-analyse verificatie/validatie: de specialist in het laboratorium beoordeelt de testresultaten van de patiënt, rekening houdend met haar of zijn medische voorgeschiedenis (o.b.v. het medisch dossier), en geeft na een kwaliteitscontrole, de resultaten vrij.
  • Resultaat: het laboratorium deelt de testresultaten met de aanvragende zorgverlener en met de patiënt. In sommige gevallen krijgt de patiënt de resultaten met vertraging, om zo het zorgteam voldoende tijd te geven de resultaten persoonlijk te duiden.
  • Opslag of verwijdering: het medisch laboratorium slaat het staal veilig op of verwijdert het, afhankelijk van de regels die van toepassing zijn.
img alt text

Tijdens de volledige cyclus gaat bijzondere aandacht naar twee aspecten:

  • Turnaround time (TAT): de snelheid waarmee een staal verwerkt wordt is cruciaal voor een efficiënte en effectieve ondersteuning van de diagnostiek. De TAT omvat de tijdsspanne vanaf de registratie van het staal in het labo tot het moment waarop de resultaten beschikbaar zijn.
  • Kwaliteit & veiligheid: gedurende het hele proces ligt de focus op kwaliteit en veiligheid. Dat omvat o.a. de beoordeling of de voorgestelde test geschikt is voor het beoogde doel, de beoordeling van de sensitiviteit en specificiteit van de test, de validatie of verificatie van resultaten, etc.

'Dit apparaat heeft mijn leven letterlijk veranderd'
April 18, 2024

'Dit apparaat heeft mijn leven letterlijk veranderd'

Paul Peeters (75) is al jaren hartpatiënt. Zijn cardioloog, dr. Pierre Troisfontaines van Hôpital de la Citadelle in Luik, stelde in 2018 een nieuwe aanpak voor omdat zijn toestand achteruitging: zijn gezondheid van een een afstand opvolgen via telemonitoring. Paul had er toen geen idee van dat die beslissing zijn leven zou veranderen. Dit interview kadert in de campagne Digital-In-Health van het Riziv waar onze federatie aan meewerkt (zie kaderstuk onderaan).

Interview
Digital

Hoe heeft u telegeneeskunde leren kennen?

"Ik werd al jaren opgevolgd in het Citadelle-ziekenhuis dat gespecialiseerd is in hartfalen. In 2018 werd ik opgenomen omdat mijn hart achteruitging. In het ziekenhuis kreeg ik een hartstilstand en moest ik naar intensieve zorg."

"Mijn hart stopte met kloppen en ik moest gereanimeerd worden. Ik kreeg ook de diagnose ventriculaire tachycardie."

"In april 2018 besloten de artsen om een pacemaker bij mij te implanteren. In september van datzelfde jaar was mijn toestand nog steeds niet helemaal stabiel, dus stelde mijn cardioloog een systeem voor telemonitoring voor."

Paul Peeters

Wat houdt dat systeem precies in?

"De dokters hebben een kleine druksensor ingeplant in een vertakking van de longslagader. De sensor meet de druk in de longslagader.”

Hoe ziet uw dagelijkse routine eruit?

"Elke ochtend ga ik op een speciaal kussen liggen. De sensor die bij mij is ingeplant, stuurt verschillende metingen naar het ziekenhuis. Ik moet ook informatie delen over mijn hartslag en laten weten of ik bepaalde symptomen heb."

'Elke ochtend ga ik op een speciaal kussen liggen. De sensor die bij mij is ingeplant, stuurt verschillende metingen naar het ziekenhuis.'

"Alle gegevens komen versleuteld aan op beveiligde servers en worden geanalyseerd door een verpleegkundige. Die pikt eventuele alarmwaarden op en stuurt afwijkende gegevens door naar de cardioloog".

"Sinds 2018 heb ik het geluk dat ik door twee verpleegkundigen word opgevolgd: een verpleegkundige gespecialiseerd in hartfalen en een verpleegkundige gespecialiseerd in cardiologische opvolging van een afstand."

Wat zijn de voordelen van die telemonitoring voor u?

"Volgens mijn cardioloog kunnen ze met deze technologie een onstabiele periode twee à drie weken vroeger ontdekken dan normaal. Voor mij betekent het dat ik veel minder vaak naar het ziekenhuis ga. Enkel mijn pacemaker moet nog twee keer per jaar gecontroleerd worden en ik moet opvolgecho’s laten maken. Ik ben sindsdien niet meer in het ziekenhuis opgenomen. Mijn behandeling staat helemaal op punt."

En wat zijn de gevolgen voor uw dagelijkse leven?

"Een rechtstreeks gevolg is dat ik opnieuw veel actiever ben. Ik ben altijd erg sportief geweest. Maar in de laatste paar maanden voor ik het implantaat kreeg, was ik fysiek erg verzwakt.

"Dankzij de telemonitoring van mijn cardiologische toestand kan ik weer een veel actiever leven leiden.

"Dit apparaat heeft letterlijk mijn leven veranderd. Nu ga ik opnieuw elke dag fietsen. En ik heb mijn lessen Nederlands aan de Universiteit voor de Derde Leeftijd hervat."

Tot slot, waarom koos het ziekenhuis u indertijd voor telemonitoring?

"In 2018 was er nog geen officieel terugbetalingskader, maar het Citadelle-ziekenhuis volgde wel al hartpatiënten op van een afstand (*). Mijn cardioloog en het zorgteam hebben toen besloten om mij mee in dat programma op te nemen. Daar ben ik ze nog steeds heel dankbaar voor."

(*) In La Citadelle wordt deze beslissing genomen door het Heart Team. Momenteel worden meer dan 300 patiënten opgevolgd via telemonitoring in het centrum.

Campagne Digital-In-Health

Dit interview kadert in de campagne Digital-In-Health van het Riziv.

Digitaal ondersteunde zorg kan een meerwaarde zijn voor zowel patiënten als zorgverleners. Met deze campagne wil het Riziv de mogelijkheden tot integratie van deze innovatieve technologieën in het zorgpad nog beter kenbaar maken bij zorgverleners en hen uitnodigen om mee op de kar te springen.

Onze federatie ondersteunt het initiatief, samen met Agoria.

img alt text
AI kan ons beter zorg helpen dragen voor patiënt én systeem
April 8, 2024

AI kan ons beter zorg helpen dragen voor patiënt én systeem

Naast de zorg voor de patiënt kan artificiële intelligentie ook de gezondheidszorg als systeem helpen verbeteren. Voor MedTech Europe bracht Deloitte in kaart hoe AI de grote systemische uitdagingen kan helpen opvangen en wat we nodig hebben om die beloftes effectief in te lossen.

Digital

Sinds de lancering van ChatGPT in november 2022 gaat er enorm veel publieke aandacht naar artificiële intelligentie (AI) en de mogelijke impact ervan op onze maatschappij. Maar voor ingewijden is AI al heel wat langer een hot item. Bijvoorbeeld in de gezondheidszorg.

Al in 2020 sloegen MedTech Europe, de Europese federatie van de industrie van medische technologieën, en consultancybedrijf Deloitte de handen al in elkaar om het belang en potentieel van AI voor de gezondheidszorg in kaart te brengen. Dat resulteerde in het rapport The socio-economic impact of AI in healthcare: addressing barriers to adoption for new healthcare technologies in Europe.

(lees verder onder de infographic)

Deloitte MTE

Het rapport mag dan wel al enkele jaren oud zijn, het blijft ook vandaag aanbevolen lectuur voor iedereen die bekommerd is om de toekomst van de gezondheidszorg. Hieronder vatten we enkele van de belangrijkste bevindingen samen.

Volledige patient journey

Je kan AI-toepassingen inzetten in alle fases van het patiëntentraject, van preventie en vroegdetectie tot diagnose en behandeling.

Het rapport maakt daarbij een onderscheid tussen acht types categorieën: wearables, beeldvorming, laboratoriumtoepassingen, fysiologische monitoring, real-world data, virtuele zorgassistentie, gepersonaliseerde apps en robotica. Allemaal hebben die een rol te spelen in één of meerdere fases van het patiëntentraject.

Drie indicatoren

Om hun mogelijke maatschappelijke impact in kaart te brengen, wordt het socio-economisch effect van elk van de acht categorieën “gekwantificeerd” aan de hand van drie indicatoren: hoeveel levens worden gered met AI ( gezondheidsuitkomsten); hoeveel financiële middelen komen er vrij dankzij AI; en hoeveel tijd besparen zorgverleners door het gebruik van AI.

Tot 403.000 levens gered elk jaar

Opgeteld kan het gebruik van AI in de zorg 380.000 tot 403.000 levens per jaar redden in de EU, becijferde Deloitte in 2020. Dat komt overeen met het aantal inwoners van een middelgrote Europese stad. En hoe beter AI-oplossingen worden, hoe hoger dat cijfer waarschijnlijk komt te liggen…

  • De grootste bijdrage leveren AI-wearables, met naar schatting 298.000 tot 313.000 geredde levens per jaar.
  • AI-toepassingen voor telemonitoring kunnen 39.000 tot 42.000 levens per jaar redden.
  • AI-ondersteunde beeldvorming 36.000 tot 41.000 per jaar.

Tot 212,4 miljard euro bespaard elk jaar

Het gebruik van AI-toepassingen in de zorg kan elk jaar 170,9 tot 212,4 miljard euro uitgaven besparen in de EU, aldus Deloitte. Die besparing omvat ook de “opportuniteitskosten van zorgverlenerstijd”, zoals artsen die meer patiënten kunnen zien doordat ze minder lang bezig zijn met het invullen van patiëntendossiers.

Om het cijfer in perspectief te plaatsen: 200 miljard was zo’n 12% van het totaal uitgaven in de EU voor gezondheidszorg in 2018.

  • Ook hier bieden wearables de grootste potentiële winst, met 45,6 tot 50,6 miljard euro per jaar.
  • AI-monitoringtools kunnen 43,6 tot 45,7 miljard euro per jaar helpen uitsparen.
  • AI-modellen die inzichten uit real-world data halen, kunnen 14 tot 38 miljard euro per jaar opleveren.

Tot 1,94 miljard werkuren vrijgemaakt elk jaar

Tot slot hebben AI-toepassingen het potentieel om jaarlijks 1,659 miljard tot 1,944 miljard uur vrij te maken voor zorgverleners. Dat komt overeen met pakweg 500.000 fulltime extra zorgverleners. Het gaat om tijd die zorgverleners winnen doordat taken minder lang duren dankzij het gebruik van AI. De tijd die zo vrijkomt, kunnen ze besteden aan hoogwaardige zorgactiviteiten.

  • De grootste bijdrage leveren hier AI-toepassingen voor virtuele gezondheidszorg. Samen kunnen ze elk jaar 961,1 miljoen tot 1,154 miljard uur tijdswinst opleveren.
  • Robotica kunnen elk jaar 330,8 tot 367,5 miljoen uur tijdswinst opleveren.
  • Wearables kunnen 301,6 tot 336,1 miljoen uur tijd vrijmaken.

Barrières wegnemen

Om dat enorme potentieel van AI voor patiënten, zorgverleners en overheden ook effectief te benutten, moeten we evenwel nog enkele belangrijke obstakels overwinnen. Het rapport belicht vier domeinen die bijzondere aandacht van beleidsmakers en andere stakeholders in de zorg verdienen.

  • Data: data vormen de brandstof voor AI. En goede brandstof is zuiver. Om robuuste en veilige AI-toepassingen te kunnen trainen, moeten we inzetten op kwaliteit van data, vindbaarheid, interoperabiliteit, herbruikbaarheid, privacy, cyberveiligheid…

  • Wet- en regelgeving: AI in de gezondheidszorg evolueert razendsnel. Dat stelt belangrijke uitdagingen op het vlak van wet- en regelgeving. We hebben nood aan een kader dat correct en veilig gebruik van AI-toepassingen garandeert en tezelfdertijd innovatie en competitie stimuleert.

  • Organisatie en financiering: om de evolutie van AI en digitalisering in de zorg te ondersteunen, zijn er belangrijke investeringen nodig in verschillende domeinen: technologie, infrastructuur, aanpassing van zorgpaden, skills en opleiding, shift van reactieve naar proactieve zorg, andere financieringsmodellen van zorg…

  • Maatschappij: het gebruik van AI staat of valt het vertrouwen van de gebruikers, zowel patiënten als zorgverleners. Dat vraagt transparante, heldere communicatie. Daarnaast is er nodig een goede governance en samenwerking tussen alle stakeholders. En last but not least moet de patiënt een actieve rol krijgen in de hele AI-evolutie.
  • Klik HIER voor het integrale rapport The socio-economic impact of AI in healthcare: addressing barriers to adoption for new healthcare technologies in Europe.
  • Klik HIER voor andere relevante publicaties over digitale medische technologieën.
'Telemonitoring gekoppeld aan opvolging is goud waard voor mij als patiënt'
April 3, 2024

'Telemonitoring gekoppeld aan opvolging is goud waard voor mij als patiënt'

Mieke De Brouwer lijdt aan diabetes type 2. Vorig jaar werd ze opgenomen in het hybride zorgpad diabetes van i-mens. Ze heeft sterk schommelende suikerwaarden, maar dankzij de opvolging via telemonitoring heeft ze die nu beter onder controle. Dit interview kadert in de campagne Digital-In-Health van het Riziv waar onze federatie aan meewerkt (zie kaderstuk onderaan).

Interview
Digital

Als diabetespatiënt is Mieke De Brouwer opgenomen in een zorgtraject diabetes type 2. “Dat heeft onder andere als voordeel dat mijn medicatie en de raadplegingen bij de huisarts volledig terugbetaald zijn.”

Vorig jaar nam Mieke gedurende negen maanden deel aan de klinische studie ‘hybride zorgpad diabetes type 2’ (*) van thuiszorgorganisatie i-mens. Het hybride zorgpad vult het klassieke zorgtraject aan met zelfcontrole door de patiënt, 24/7-monitoring van parameters door het zorgteam en just-in-time interventies met gepersonaliseerd (levensstijl)advies.

Zorgpad_i-mens23.jpg

Die extra ondersteuning betekende een grote meerwaarde voor Mieke. “Mijn suikerwaarden schommelen zeer sterk. ’s Ochtends kunnen ze onder honderd zitten en ’s avonds boven tweehonderd. Dankzij het hybride zorgpad kreeg ik ze beter onder controle.”

24 uur per dag

“Tijdens de studie registreerden slimme toestellen op regelmatige basis een aantal parameters zoals de bloedsuikerspiegel, de bloeddruk en het aantal stappen. De resultaten kreeg ik te zien en werden ook rechtstreeks doorgestuurd naar een verpleegkundig operator in de zorgcentrale van Z-plus.”

'De slimme toestellen stuurden de parameters van Mieke ook rechtstreeks door naar een verpleegkundig operator in de zorgcentrale van Z-plus.'

Bij Z-plus volgden ze Mieke haar waarden dag en nacht van een afstand op. Met digitale technologie konden ze zeer kort op de bal spelen en ingrijpen nog voor er een echt probleem ontstond.

“Zo is het enkele keren voorgevallen dat mijn waarden zo hoog waren dat ik het sein kreeg om meteen naar het ziekenhuis te gaan”, vertelt Mieke. “Op andere momenten kreeg ik een telefoontje met de vraag of alles in orde was. De verpleegkundig operator bracht ook mijn diabeteseducator op de hoogte van elke tussenkomst.”

Objectieve data

De klinische studie liep na een negen maanden af. Mieke: “Ik kan mijn suikerspiegel nog altijd meten, maar de resultaten worden niet meer rechtstreeks doorgestuurd naar de zorgcentrale. Ik krijg ze wel nog te zien op mijn smartphone, maar dat is uiteraard niet hetzelfde als externe opvolging.”

Als ze op consultatie gaat bij haar behandelende arts, toont ze hem de resultaten wel. “Dat is een groot voordeel. Zonder die objectieve data is het vaak moeilijk te zeggen hoe de waarden schommelden en wanneer er afwijkingen waren”, aldus Mieke.

'Zonder objectieve data is het vaak moeilijk te zeggen hoe de waarden schommelden en wanneer er afwijkingen waren.'

“Ik vind het ook positief dat ik nog steeds zelf kan nagaan wat mijn waarden zijn. Merk ik dat ik erg hoog sta, dan heb ik een speciale spuit die snel werkt. Het is wel jammer dat ik geen signaal meer krijg wanneer de waarden niet goed zijn.”

Op naar brede uitrol?

“Ik zou het in elk geval toejuichen als het hybride zorgpad breed wordt uitgerold. Voor mij persoonlijk zou het erg welkom zijn, omdat ik zo’n sterk schommelende suikerwaarden heb. Maar ook heel wat andere diabetespatiënten zouden er hun voordeel mee doen.”

“Mijn wens? Een structurele financiering voor oplossingen zoals deze, zodat patiënten die dat willen er altijd een beroep op kunnen doen. Los van klinische studies die al dan niet lopen”, besluit Mieke.

(*) Lees HIER ons interview met Dorien Vandormael en Joyce Kaes van i-mens over het hybride zorgpad voor mensen met diabetes type 2.

Campagne Digital-In-Health

Dit interview kadert in de campagne Digital-In-Health van het Riziv.

Digitaal ondersteunde zorg kan een meerwaarde zijn voor zowel patiënten als zorgverleners. Met deze campagne wil het Riziv de mogelijkheden tot integratie van deze innovatieve technologieën in het zorgpad nog beter kenbaar maken bij zorgverleners en hen uitnodigen om mee op de kar te springen.

Onze federatie ondersteunt het initiatief, samen met Agoria.

img alt text
Telemonitoring van kankerpatiënten: betere opvolging, lagere kost
March 27, 2024

Telemonitoring van kankerpatiënten: betere opvolging, lagere kost

Patiënten met kanker beter begrijpen, volgen en verzorgen. Dat is, zegt strategisch directeur Paul-Louis Belletante, het ambitieuze doel van de Franse start-up Resilience.

Interview
Digital

“Onze oplossing bestaat uit een onderdeel voor de patiënt en een voor het zorgteam. Wanneer je arts Resilience voorschrijft, krijg je elke week een vragenlijst. Via sms, e-mail of de app. De vragen peilen naar symptomen en hoe je je voelt.”

'Via sms, e-mail of de app krijg je elke week een vragenlijst die peilt naar symptomen en hoe je je voelt.'

“Onze algoritmes analyseren je antwoorden en detecteren of je risico loopt op complicaties of herval. Als dat zo is – in een derde van de gevallen – krijgt je arts een melding. Die kan dan meteen ingrijpen met een telefoontje voor meer info, een consultatie of bij ernstige verwikkelingen een ziekenhuisopname. Vaak zal de melding aanleiding geven tot een aanpassing van de behandeling, bijvoorbeeld aan de dosis van een geneesmiddel.”

Niet langer inboeten aan levenskwaliteit

Paul Louis Belletante horizontaal

De bijna continue opvolging heeft aanzienlijke voordelen, zegt Paul-Louis. “Bij een traditionele kankerbehandeling ga je misschien om de vier weken langs bij je dokter. Als je tussen twee consultaties last krijgt van bijwerkingen of pijn, moet je ofwel zelf je dokter bellen – wat niet altijd goed uitkomt – of wacht je tot de geplande raadpleging.”

“Dat betekent soms wekenlang inboeten aan levenskwaliteit en mogelijk een verergering van je toestand. Soms beland je daardoor op spoed en moet je opnieuw opgenomen worden in het ziekenhuis.”

“Onze wekelijkse bevraging laat dokters toe hun patiënten korter op te volgen en problemen vroeger te detecteren. De analyse helpt de patiënt ook beter om te gaan met bijwerkingen van de ziekte of behandeling.”

Relatieve dosisintensiteit

Bij chemotherapie kan de medicatie beter afgestemd worden. “Dankzij telemonitoring kun je de zogenaamde relatieve dosisintensiteit verhogen. Wanneer je patiënt er slecht aan toe is, zal je die niet de volledige behandeling toedienen. Je geeft een lagere dosis tot je patiënt de behandeling beter aan kan of stelt de behandeling uit.”

“Dankzij onze telemonitoring kun je bij meer patiënten de volledige behandeling met de aangewezen dosis chemo opstarten, omdat ze van nabij worden gevolgd. Dat vergroot hun genezingskansen.”

Video’s en podcasts op maat

Naast voordelen voor de gezondheid en levenskwaliteit zorgt het systeem ook voor een daling van het aantal vermijdbare hospitalisaties en opnames op de spoedafdeling, legt Paul-Louis uit. “De meerwaarde voor zorgprofessionals is dat ze al hun patiënten opvolgen, maar meer tijd kunnen besteden aan wie hun aandacht op dat moment écht nodig heeft.”

'Zorgprofessionals kunnen meer tijd besteden aan wie hun aandacht op dat moment écht nodig heeft.'

De toepassing doet veel meer dan enkel vragen naar symptomen, zegt Paul-Louis. “Op basis van het type kanker dat je hebt, je behandeling en je antwoorden krijg je informatie op maat. Momenteel zijn al bijna 900 video's, podcasts en teksten beschikbaar die patiënten helpen om hun ziekte en behandeling beter te begrijpen. Allemaal gebaseerd op gevalideerde klinische informatie.”

“Er zijn ook aangepaste programma’s met yoga, meditatie en beweging, om de stress en vermoeidheid te verminderen die een kankerbehandeling veroorzaakt. Ons doel is niet alleen de gezondheid en levenskwaliteit te verbeteren, maar ook de zorg voor kankerpatiënten persoonlijker en menselijker te maken.”

(Nog) geen AI

“Onze oplossing is een medisch hulpmiddel van de klasse IIA volgens de vroegere MDD-indeling (Medical Devices Directive) en we zijn ook gecertifieerd volgens de nieuwe classificatie, MDR (Medical Device Regulation). Artsen mogen Resilience in Frankrijk voorschrijven aan elke patiënt met kanker, ongeacht type of behandeling, en dat tijdens de volledige actieve behandeling.”

“Het maakt dus niet of je chemotherapie krijgt, immunotherapie, radiotherapie of een hormoonbehandeling. We merken dat zelfs na het einde van de actieve behandeling artsen hun patiënten blijven volgen, om zicht te houden op langetermijneffecten als vermoeidheid, angst en pijn.”

'Je kan de toepassing gebruiken bij alle mogelijke behandelingen: chemotherapie, immunotherapie, radiotherapie, hormoonbehandeling...'

De algoritmes van Resilience zijn gebaseerd op internationale klinische studies. “Vandaag werken wij met een deterministisch model”, zegt Paul-Louis Belletante. “Dezelfde antwoorden leveren steeds dezelfde resultaten op.”

“Dat heeft ook meegespeeld bij de terugbetaling in Frankrijk: de overheid is er nog niet klaar voor om een toepassing die puur op AI draait terug te betalen. AI werkt probabilistisch en voorspelt de best mogelijke uitkomst, en die kan van geval tot geval verschillen”, aldus Paul-Louis. “Wat niet wil zeggen dat ons model statisch is: we hebben vijf artsen in dienst die onze algoritmes continu evalueren en bijsturen.”

Naar meer bescheiden adoptie in België?

In Frankrijk volgen momenteel 80 ziekenhuizen meer dan 7.000 kankerpatiënten met Resilience. In België gaat het om drie ziekenhuizen waar in totaal al 500 patiënten opgevolgd werden: het Instituut Jules Bordet en het UMC Sint-Pieter in Brussel en de Clinique Saint-Luc Bouge in Namen.

Paul-Louis: “Andere Belgische ziekenhuizen tonen interesse, maar ik mag nog geen namen noemen. Uiteraard speelt een mogelijke terugbetaling een belangrijke rol.”

(lees verder onder het kaderstuk)

Aanvraag ingediend bij Riziv

In Frankrijk wordt Resilience sinds 24 november 2023 terugbetaald. “Als eerste telemonitoringoplossing die kankerpatiënten voor langere tijd opvolgt”, zegt Paul-Louis. “De overheid erkende de positieve impact op de zorg en de kostenbesparing. Voor patiënten met een gevorderde of uitgezaaide kanker heeft de Haute Autorité de Santé een klinische impact vastgesteld. Onze vragenlijsten en algoritmes verbeteren de levenskwaliteit van patiënten.”

mHealth Belgium

“We volgden al langer wat in België gebeurt rond digitaal ondersteunde zorg. Resilience is opgenomen in mHealthBelgium. Gezien het proces nu veranderd is, hebben we een beetje afgewacht tot alles zich zou stabiliseren. Begin 2024 hebben we dan ons dossier ingediend bij het Riziv voor vergoeding van onze oplossing.”

“Ik verwacht dat de beoordeling wat tijd zal vergen, we zijn bij de allereersten die een dergelijk dossier hebben ingediend. Hopelijk kunnen we dit jaar stappen vooruitzetten in België en helpt de erkenning die we in Frankrijk kregen de Belgische autoriteiten bij hun evaluatie.”

“In Frankrijk worden wij als leverancier van de oplossing vergoed, maar ook de voorschrijvende arts en de verpleegkundige die de meldingen opvolgt. Dat veranderde alles. Op die manier kan een ziekenhuis iemand in dienst nemen om de alerts te bekijken.”

“In België zal er wellicht een meer bescheiden adoptie komen. Als we kijken naar het Instituut Jules Bordet, dan werkt het daar in elk geval uitstekend. Artsen gebruiken de oplossing al voor heel veel patiënten. Dat zal alleen maar toenemen als Resilience op een bepaald moment terugbetaald wordt.”

'Minder urgenties en opnames, minder medicatie: telemonitoring zorgt voor een besparing van enkele duizenden euro’s per kankerpatiënt.'

“We hebben kunnen aantonen dat Resilience een serieuze kostenbesparing betekent tegenover de traditionele opvolging, doordat er minder urgenties en opnames zijn en omdat de patiënt minder medicatie nodig heeft. Studies hebben uitgewezen dat telemonitoring op die manier enkele duizenden euro's per patiënt bespaart.”

Alle chronische ziektes

“In eerste instantie willen we onze oplossing zoveel mogelijk in de medische praktijk krijgen. Zodat het de standaard wordt in Frankrijk, België en de rest van Europa. Op langere termijn willen we, dankzij de gegevens die we verzamelen, de zorgprocessen, behandelingen en geneesmiddelen mee helpen verbeteren.”

“Ons bedrijf is goed gefinancierd en dat laat ons toe om wat we doen, goed te doen. Niet alleen voor kankerpatiënten, voor alle patiënten met een chronische ziekte. Onlangs hebben we een bedrijf overgenomen, GutyCare, dat zich specialiseert in chronische ontstekingsziekten in het spijsverteringsstelsel, zoals de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa. We volgen intussen ruim 300 dergelijke patiënten op en zijn bezig aan een terugbetalingsdossier.”

Makkelijk invullen

De kwaliteit van opvolging staat of valt met de antwoorden die de patiënt geeft. Wat als die daar niet toe in staat is? “Je mantelzorger of iemand anders kan in jouw plaats antwoorden”, zegt Paul-Louis. “Maar we hebben onze interface zo eenvoudig gemaakt dat bijna iedereen ermee kan werken.”

“Het gaat om telkens 12 tot 18 vragen, die je snel en makkelijk beantwoordt. Kankerpatiënten hebben al genoeg zorgen, we willen hun leven niet nog complexer maken. Enkel bij sommige oude mensen en palliatieve patiënten zijn het mensen uit de omgeving die antwoorden.”

Na zes maanden behandeling beantwoorden nog meer dan 85% van de patiënten elke week de vragen. “Dat toont aan dat het goed zit met de patiëntenervaring”, zegt Paul-Louis.

img alt text
Belgische software voor radiologie sinds dit jaar terugbetaald in VS
March 19, 2024

Belgische software voor radiologie sinds dit jaar terugbetaald in VS

Met behulp van AI analyseert icometrix hersenscans, waardoor artsen aandoeningen als multiple sclerose gerichter kunnen behandelen. “Voor elke patiënt de meest geschikte therapie: dat is ons doel”, zegt Dirk Smeets, chief technology officer bij het bedrijf.

Testimonial
Digital

Icometrix werd in 2011 opgericht als spin-off van de universiteiten en universitaire ziekenhuizen van Leuven en Antwerpen. Er werken een 45-tal mensen: in Leuven, de VS en de rest van de wereld.

Dirk Smeets icometrix

Een broedlabo voor medische beelden. Zo omschrijft Dirk Smeets de icobrain-tool van icometrix. “Onze software laat algoritmes los op de scans. De resultaten gaan naar de radioloog, die ze verwerkt in het rapport voor de behandelende arts. Meestal een neuroloog of geriater.”

“Wij focussen op het opvolgen van patiënten. Ze kregen meestal al een diagnose, maar bij neurologische aandoeningen is het ontzettend moeilijk om mensen op de juiste therapie te krijgen. Bijvoorbeeld bij MS – zowat ons vlaggenschip – hebben de meeste patiënten jammer genoeg geen behandeling die echt goed voor hen werkt. Onze AI-analyses tonen de behandelende arts hoe actief de ziekte nog is, en op basis daarvan past de neuroloog de medicatie aan.”

Gepersonaliseerde geneeskunde

“We werken samen met de farmasector en academische instellingen. In de neurologie wordt nog vaak aan alle patiënten dezelfde medicatie gegeven. Onze missie is mee te helpen zoeken welke behandeling het meest geschikt is voor elke individuele patiënt. Dan hebben we het over gepersonaliseerde geneeskunde, waar bijvoorbeeld de oncologie al een pak verder in staat.”

“Binnen de radiologie zijn we pas het vijfde bedrijf dat zo'n terugbetalingscode krijgt. Binnen de neuroradiologie zelfs het allereerste.”

In juli 2023 kende de American Medical Association een Current Procedural Terminoloy-code (CPT III) toe aan de software van icometrix voor MRI-kwantificering van de hersenen. En dat is uitzonderlijk, zegt Dirk Smeets. “Binnen de radiologie zijn we pas het vijfde bedrijf dat zo'n terugbetalingscode kreeg. En binnen de neuroradiologie zelfs het allereerste.”

(lees verder onder het kaderstuk)

Na publieke straks ook privéverzekering in de VS?

“Het Amerikaanse systeem voor terugbetaling is niet eenvoudig”, legt Dirk uit. “Je hebt drie zaken nodig. Ten eerste: een beschreven procedure voor de artsen om je technologie toe te passen. Die stap hebben we in juli gezet, daarvoor bestond zo’n procedure nog niet in de VS. De twee andere componenten zijn de ‘payment rate’ en de ‘coverage’.”

“De payment rate is het terugbetalingsbedrag dat gelinkt wordt aan de code. En de coverage zegt voor welke ziektes de terugbetaling geldt. Zo kan onze code voor verschillende neurologische aandoeningen worden gebruikt, naast multiple sclerose ook voor traumatische hersenletsels en dementie.”

Ruim de helft van markt

“De grootste publieke verzekeraar van de VS, CMS (Centers for Medicare & Medicaid Services), heeft intussen beslist om icometrix terug te betalen. Sinds november 2023 hebben we een payment rate. En coverage werkt in negatieve zin: als er geen tegenargumentatie is, wordt het gedekt.”

“Onze code is actief sinds 1 januari 2024. Heel veel Amerikanen zijn verzekerd bij een privéverzekeraar, maar bij de CMS zijn toch ook 160 miljoen Amerikanen aangesloten: gepensioneerden, mensen met een ziekte of beperking, en gezinnen met een laag inkomen.”

“We onderhandelen nu met de privéverzekeraars. Zo'n proces kan wel even duren, verzekeraars geven liefst zo weinig mogelijk geld uit. Al is het wel een troef dat de publieke verzekeraar onze oplossing heeft bekeken en heeft besloten om er terugbetaling aan te koppelen. Er zijn 6.000 privéverzekeraars in de VS, we focussen op de vijf grootste: UnitedHealth Group, Elevance Health, Aetna, Cigna en Kaiser zijn samen goed voor zowat 55% van de Amerikaanse markt.”

Grootste afzetmarkt

Waarom icometrix zo hard mikt op de VS? “Het is 's werelds gezondheidsmarkt nummer één, en ook onze grootste afzetmarkt”, zegt Dirk. “Tot nog toe waren het vooral de visionairs en enthousiastelingen die onze software gebruikten. Terugbetaling zorgt ervoor dat onze toepassing betaalbaar wordt voor veel meer mensen.”

img alt text

Radiologen niet mee aan Amerikaanse tafel

“Het stappenplan in de VS is duidelijk, terwijl de procedures in ons land nog gestroomlijnd moeten worden. Als er meer geld gaat naar radiologiesoftware, gaat er minder naar de radiologen, en dat ligt gevoelig. In de States is er meer scheiding tussen wie beslist en de artsen. Bij ons zitten de radiologen mee aan tafel in de technisch geneeskundige raad van het Riziv. Dat maakt het iets moeilijker.”

Welke lessen icometrix heeft getrokken uit het Amerikaanse avontuur? Dirk Smeets: “Het is essentieel dat je kunt bewijzen dat je technologie positieve effecten heeft. Reasonable en necessary, noemen ze dat in de VS. Reasonable heeft met een verantwoorde prijs te maken, necessary met aantonen dat het nuttig is.”

“In het buitenland wordt België gezien als een land met sterke bedrijven in de medtech, made in Belgium is een kwaliteitslabel”

“Ook belangrijk: zorg voor de juiste begeleiding. Wij hadden ondersteuning van een consultant die nog in het panel heeft gezeten dat beslist over terugbetalingscodes. Zo'n dossier schrijven is niet extreem moeilijk, dat gaat misschien over 40 bladzijden. Maar er zitten subtiliteiten in die enkel een expert kent. En het is een kwestie van durven. Je hebt verder ook een strategie nodig om er een competitief voordeel uit te halen.”

20 Belgische ziekenhuizen, van UZA tot AZ Sint-Maarten

Wereldwijd gebruiken vandaag een 500-tal ziekenhuizen de software van icometrix. Van de VS tot Japan, van België tot Peru. Dirk Smeets: “In het buitenland wordt België gezien als een land met sterke bedrijven in de medtech, made in Belgium is een kwaliteitslabel. Het voordeel van cloudsoftware is dat we tamelijk eenvoudig wereldwijd kunnen schalen. Uiteraard moet je wel aan de lokale wetgeving voldoen.”

“In pakweg Peru is terugbetaling verkrijgen voor ons momenteel geen prioriteit. Je hebt er een privégezondheidszorg met voldoende middelen. In België gebruiken een 20-tal ziekenhuizen onze tool, vooral in Vlaanderen. Universitaire ziekenhuizen zoals het UZA en het UZ Brussel, maar bijvoorbeeld ook OLV Aalst, AZ Delta, AZ Sint-Maarten en het Sint-Franciscusziekenhuis.”

"Hopelijk heeft de terugbetaling in de VS een positief effect op de situatie in België."

“Momenteel worden we hier nog niet terugbetaald. We zijn wel naar het kabinet van de minister geweest en zijn gaan praten met het Riziv, maar we hebben gekozen om onze inspanningen eerst op de VS te concentreren. Nu hopen we natuurlijk wel dat de terugbetaling in de VS een positief effect kan hebben op de situatie bij ons.”

“De Belgische ziekenhuizen die onze software gebruiken, betalen die zelf. De meerwaarde halen ze uit de ondersteuning bij de diagnosestelling en follow-up van hun patiënten. Omdat radiologen dankzij de icobrain-outputs hersenscans efficiënter kunnen doornemen en gestandaardiseerd rapporteren, verbetert ook de workflow binnen het ziekenhuis. De gevoeligheid voor het opsporen van abnormaliteiten in de hersenen verhoogt, zodat patiënten zo snel mogelijk de juiste zorg krijgen.”

Straks ook terugbetaling in het VK?

“Momenteel zetten we ook in op terugbetaling in het Verenigd Koninkrijk. Het is het National Institute for Health and Clinical Excellence, wereldwijd hoog aangeschreven, dat daarover beslist."

"In het VK wordt puristisch beslist over terugbetaling: een zuivere kosteneffectiviteitsanalyse. Dalen de kosten na implementatie, of als ze stijgen, nemen de QALY’s (quality-adjusted life years) voldoende toe, dan wordt je technologie terugbetaald. In Duitsland kijken ze naar het nut. Wat brengt het bij voor de patiënt. En in de VS gaat het dus om reasonable en necessary. Dat laat toe om de markt te laten spelen, wat totaal niet kan in het VK.”

“In het VK zijn de procedures duidelijk, ze nemen gewoon veel tijd in beslag. In België speelt er wat meer politiek. Al zijn we in ons land met de mHealth-piramide een van de eersten die een eenvoudig en helder systeem hebben. Ook onze icompanion-app is er geregistreerd.”

“Dankzij de EU is Europa gestroomlijnd qua regelgeving, maar voor de terugbetaling van technologie blijft het een lappendeken, met in elk land andere procedures. Hopelijk leren lidstaten van elkaar en wisselen ze goede praktijken met elkaar uit.”

Huisarts: ‘Persoonlijke zorg via een app? Ik geloofde het zélf niet’
March 11, 2024

Huisarts: ‘Persoonlijke zorg via een app? Ik geloofde het zélf niet’

Met een open brief in de medische pers riep gewezen huisarts dr. Rita Matthys haar collega’s op om digitale ondersteunde zorg meer kansen te geven. Dat deed ze nadat ze zelf een app had gebruikt om te revalideren na haar tweede knieprothese. “Via de app zullen we u persoonlijker kunnen helpen”, vertelden ze haar in het ziekenhuis. “Dat geloofde ik eerlijk gezegd niet”, aldus dr. Matthys. “Waarom? Omdat ik een verkeerd beeld had van wat telerevalidatie allemaal inhield.”

Interview
Digital

Ze is al even met pensioen, maar dr. Rita Matthys voelt zich nog steeds erg betrokken bij de stiel die ze al die jaren met passie heeft uitgevoerd: huisartsengeneeskunde. Die betrokkenheid deed haar in februari van dit jaar in haar pen kruipen. Via een open brief in de medische pers richtte ze zich tot haar collega-huisartsen. Haar oproep? Geef revalidatie via een app een kans.

We zochten haar op voor een gesprek.

Dr. Matthys, waarom schreef u die open brief vorige maand? Wat was de trigger?

“De aanleiding was een persoonlijke ervaring als patiënt. Ik kreeg recent een tweede knieprothese, ongeveer 10 jaar na mijn eerste prothese. Tijdens een preoperatieve consultatie stelde de orthopedist me voor om een app te gebruiken voor mijn revalidatie. ‘Je zal persoonlijker geholpen worden en je zal sneller revalideren’, zei hij.”

“Heel eerlijk? Ik kon dat moeilijk geloven... Dat ik het toch een kans gaf, lag hoofdzakelijk aan twee zaken. Praktisch gezien was het erg handig dat ik niet driemaal per week naar de kinesist moest. En het feit dat ik op elk moment kon beslissen om tóch over de schakelen naar “klassieke” revalidatie, was de geruststelling die ik nodig had. Viel het niet mee, dan kon ik gewoon stoppen met die app.”

“Maar stoppen met de app is nooit aan de orde geweest. Integendeel, mijn ervaring was zo positief dat ik vond dat ik ze moest delen met collega-huisartsen. Niet om reclame te maken voor één app, wel om hen te wijzen op de mogelijkheden van digitaal ondersteunde zorg. Ik heb het gevoel dat we daar nog veel te weinig over weten in de eerste lijn. En onbekend maakt onbemind.”

U geloofde eerst niet dat revalideren met behulp van een app “persoonlijk” kon zijn, maar intussen bent u van mening veranderd?

“In het begin was ik inderdaad erg sceptisch. Ik kon me moeilijk voorstellen hoe de begeleiding via een app persoonlijker kon zijn dan wanneer ik driemaal per week op afspraak ging bij een kinesist. Waarom? Omdat ik een compleet verkeerd beeld had van wat de toepassing allemaal inhoudt.”

“Voordien kon ik me moeilijk voorstellen hoe begeleiding via een app persoonlijker kon zijn dan driemaal per week langsgaan bij een kinesist.”

“Het gaat niet om een chatbox die gestandaardiseerde adviezen deelt. Er zit een echte kinesist met veel ervaring achter, en die kan je dankzij de app veel intensiever en persoonlijker begeleiden dan wanneer je drie keer per week een halfuur bij hem of haar langskomt.”

Hoe zag die intensieve en persoonlijke begeleiding eruit?

“Via de app had ik elke dag contact met mijn kinesist. Zelfs de dag dat ik thuiskwam na mijn ontslag uit het ziekenhuis – dat was in een weekend – kreeg ik een bericht om te vragen of ik niet te veel pijn had. Dankzij die continue interactie kon mijn kinesist me veel meer op maat adviseren.”

“Als ik bijvoorbeeld te veel last had bij bepaalde oefeningen, kreeg ik andere oefeningen voorgeschreven. Op een bepaald moment liet ik via de app weten dat ik een sterke pijnscheut had gevoeld, waarna ik de raad kreeg om die dag geen oefeningen meer te doen en extra ijs te leggen op mijn knie. Noem maar op. Bij een “klassieke” revalidatie had ik nooit gebeld naar mijn kinesist om die zaken te melden maar had ik gewoon de volgende consultatie afgewacht. Nu kon ik ze zeer eenvoudig melden en werd mijn traject meteen bijgestuurd.”

'Dankzij de continue interactie via de app kon mijn kinesist me veel meer op maat adviseren.'

“Het bleef trouwens niet bij schriftelijke interactie. Ik deelde regelmatig video’s van mijn oefeningen en kreeg dan feedback over de uitvoering: doe dat meer zus, strek daar meer zo. Dankzij de synchronisatie met mijn stappenteller kreeg de kinesist een beeld van mijn totale dagelijkse activiteit en de spreiding ervan. En ik vulde ook elke avond een vragenlijst in over een hele reeks factoren: zwelling, roodheid, warmtegevoel, stijfheid, last/pijn tijdens oefeningen, nachtrust…”

“Op die manier had mijn kinesist een perfect beeld van het verloop van mijn revalidatie. En ook de orthopedisch chirurg ontving die informatie. Alle data worden bovendien netjes verwerkt in grafieken. Mijn zorgteam kon dus in één oogopslag mijn evolutie bekijken, eventuele pieken opmerken, etc. Als patiënt wist ik dus dat als er iets niet goed verliep, ze meteen konden ingrijpen. Dat zorgde voor geruststelling.”

Als u moet kiezen, wat vond u dan de twee grootste voordelen van de app?

“Eén van de grootste troeven vond ik de motivatie. Het systeem motiveerde me echt wel om elke dag mijn oefeningen te doen, ook in het weekend. Wanneer precies kon ik zelf beslissen, in functie van mijn agenda. En als ik ze dan toch eens niet deed, gaf ik dat aan in de app. Ik kan natuurlijk enkel voor mezelf spreken, maar bij de klassieke revalidatie was die motivatie veel minder. Dan deed ik mijn oefeningen uiteraard telkens tijdens de 30 minuten bij de kinesist, maar daarbuiten veel minder of zelfs niet…”

“De praktische kant vond ik een tweede belangrijke voordeel. Nu moest ik niet naar de kinesist. Maar zonder app had ik driemaal per week op consultatie gemoeten. Zeker in het begin had ik dat niet op eigen houtje gekund. En had ik me dus driemaal per week moeten laten voeren door een mantelzorger.”

Naast voordelen zijn er ook altijd uitdagingen. Wat zijn volgens u de twee belangrijkste aandachtspunten voor digitale toepassingen zoals deze?

“Eén aandachtspunt hangt nauw samen met een voordeel, de motivatie. Je moet elke dag je oefeningen doen, de vragenlijst invullen, etc. Zoiets vraagt de nodige zelfdiscipline.”

“Zelf had ik daar geen probleem mee, ook omdat de app én de kinesist me extra aanmoedigden. Maar ik kan me inbeelden dat een dergelijke manier van revalideren niet voor iedereen geschikt is. Dat is iets waar zorgverleners zich bewust van moeten zijn. De keuze tussen “digitaal of klassiek” mag volgens mij dan ook nooit definitief zijn. Wie wil moet altijd kunnen overstappen tussen de twee, zoals hier het geval was.”

“Een tweede cruciaal element is digitale eenvoud. Iets waar deze app trouwens erg goed op scoorde. Wil je het gebruik van dergelijke toepassingen breed uitrollen, dan is het enorm belangrijk dat ze zo gebruiksvriendelijk mogelijk zijn. Patiënten moeten ook steeds terechtkunnen bij een digitale hulplijn voor als er toch iets niet duidelijk is of er een probleem opduikt.”

Met uw open brief hield u een pleidooi om digitale tools een kans te geven bij revalidatie. In welke zorgdomeinen ziet u nog kansen? En in welke helemaal niet?

“Ik zie heel veel mogelijke toepassingen: diabeteszorg, geriatrie, opvolging van cardiale problemen, foetale monitoring en zwangerschapsbegeleiding, begeleiding na een gastric bypass, monitoring van mensen met neurologische aandoeningen, dermatologie, noem maar op.”

“Bij pediatrische patiënten ligt de inzet van digitale tools misschien wat moeilijker, zeker als ze zelf bepaalde gegevens moeten invoeren. Maar anderzijds liggen er ook kansen, ik denk bijvoorbeeld aan spelenderwijs revalideren.”

Vindt u dat digitale tools voldoende bekend zijn in de eerste lijn?

“Daar kan ik zeer kort en duidelijk op antwoorden: helemaal niet.”

“Als huisarts heb je gewoon de tijd niet om naast je praktijk ook nog zelf informatie te zoeken over de mogelijkheden van digitaal ondersteunde zorg. Dat onderwerp zou nog veel meer aan bod moeten in onze opleiding. Uiteraard in de opleiding huisartsgeneeskunde – in mijn tijd was daar natuurlijk nog geen aandacht voor, maar dat is vandaag hopelijk anders. Maar ook praktiserende huisartsen moeten we opleiden, bijvoorbeeld via geaccrediteerde navormingen.”

Gaat het enkel om een verantwoordelijkheid van het onderwijs, of ziet u nog andere actoren die een rol kunnen of moeten opnemen?

“Het is een gedeeld verhaal waartoe iederéén kan bijdragen. Mijn raad aan elk van hen?”

“Aan patiënten zou ik zeggen: digitale vaardigheden worden steeds belangrijker, in zorg maar ook in tal van andere aspecten van het dagelijkse leven. Investeer dus in je digitale vaardigheid, ongeacht je leeftijd, en zoek hulp als je daar problemen bij ondervindt.”

'Aan specialisten wil ik meegeven: gebruiken jullie een digitale toepassing om een patiënt op te volgen, laat dat dan ook weten aan zijn of haar huisarts.'

“Aan huisartsen: spring nú op de digitale trein want eens die voorbij is geraasd, zal je hopeloos moeten achtervolgen. Onthoud dat het altijd beter is om mee te zijn, ook al is het in één van de laatste wagon. Van daaruit kan je straks nog altijd naar voren wandelen, vanaf het perron niet meer.”

“Aan specialisten: zet je een digitale toepassing in om een patiënt op te volgen, informeer dan ook haar of zijn huisarts. Leg uit waarom je voor die tool kiest, wat het allemaal kan en wat niet.”

“Aan de overheid: maak werk van een wettelijk kader en een duidelijk vergoedingsbeleid voor digitaal ondersteunde zorg. Digitale ondersteuning helpt om de kwaliteit en het comfort te verhogen. En het kan de kost voor jou als overheid helpen verminderen. Om een voorbeeld te geven: zelf heb ik dankzij het gebruik van een app slechts 8 weken moeten revalideren, in plaats van 12 weken via het klassieke traject.”

“Aan bedrijven en organisaties die digitale tools ontwikkelen: werk samen om te verbeteren wat er al is. Vermijd een ongecontroleerde wildgroei van vergelijkbare systemen, want zo creëer je enkel verwarring voor zorgverleners en patiënten.”

Tot slot, hoe kijkt u naar de toekomst van digitaal ondersteunde zorg?

“Het is duidelijk dat de rol van technologie in de zorg alleen maar zal toenemen. We zullen gegevens uit verschillende bronnen nog veel meer met elkaar combineren, om vervolgens met behulp van AI-modellen gezondheidsbedreigingen in een vroeger stadium te detecteren. Dat zal een verschuiving veroorzaken van reactieve, curatieve zorg naar preventieve en proactieve zorg, bovendien nog veel meer op maat van individuele patiënten.”

'Technologie zal een verschuiving veroorzaken van reactieve, curatieve zorg naar preventieve en proactieve zorg'

“Die verschuiving is ook broodnodig. Niet omdat het huidige model per definitie ‘inferieure kwaliteit’ oplevert. Wel omdat het te arbeidsintensief is: met de vergrijzing die aan de gang is, hebben we enorm veel extra mensen en middelen nodig om met datzelfde model optimale zorg te blijven aanbieden. En die mensen en middelen zijn er gewoonweg niet.”

“Met digitale ondersteuning kunnen we meer en beter aan preventie doen, behandelingen beter personaliseren en patiënten meer betrekken en meer in hun thuisomgeving verzorgen. Om zo twee zaken te bereiken: gezonder leven en gezonder ouder worden.”

“Zoiets vraagt een radicale transformatie van ons systeem en zal dus niet in een-twee-drie lukken. Maar op termijn zullen we daar geraken, daar ben ik van overtuigd.”

Medische technologie, bron van zuurstof voor de zorg
March 11, 2024

Medische technologie, bron van zuurstof voor de zorg

Er is een groeiend onevenwicht tussen zorgvraag en -aanbod in ons land. Pasklare oplossingen zijn er helaas niet. Om de balans te herstellen, zullen we komende jaren méér zorg moeten leren leveren met dezelfde zorgcapaciteit. In ons memorandum "Zuurstof voor de zorg" leggen we uit hoe medische technologie daarbij kan helpen.

Publicatie

Onze gezondheidszorg staat onder hoogspanning. Door de verzilvering van onze bevolking, neemt de zorgvraag almaar toe. Tezelfdertijd stagneert het zorgaanbod: er komen minder zorgverleners bij dan er met pensioen gaan en ook het budget groeit niet mee met de stijgende zorgvraag.

Wonderoplossingen zijn er helaas niet. De enige remedie is hard en verstandig werken, en dat op twee fronten.

Twee fronten

Kijken we naar het zorgaanbod, dan moeten we leren om met dezelfde capaciteit meer en betere zorg te leveren. Daarbij nóg meer eisen van onze zorgverleners is evenwel uit den boze; zij zitten nu al op hun tandvlees. De uitdaging is om zorgverleners op zo’n manier te ondersteunen dat ze binnen eenzelfde tijdsspanne en met dezelfde inspanning meer en betere beslissingen kunnen nemen, meer patiënten kunnen opvolgen, etc.

Ook aan de andere zijde van de balans valt er heel wat werk te verrichten: de zorgvraag. Het uitgangspunt is duidelijk: voorkomen is altijd beter dan genezen. We moeten met andere woorden maken dat de zorgvraag afneemt, of op zijn minst minder snel stijgt. Bijvoorbeeld door veel meer dan vandaag in te zetten op preventieve, proactieve zorg. Op screening en vroegdetectie. Op ondersteuning van mensen bij de zorg voor hun gezondheid. Etc.

Technologie alleen volstaat niet

Op beide fronten kunnen medische technologieën een cruciale spelen. En dat voor alle stakeholders. Zo kunnen ze burgers, patiënten, helpen om hun gezondheid meer in eigen handen te nemen. Ze kunnen zorgverleners helpen om met dezelfde inspanning meer patiënten beter te verzorgen. En ze kunnen beleidsmakers helpen om met dezelfde middelen meer gezondheid en levenskwaliteit te realiseren voor burgers.

Medische technologieën alleen zullen evenwel niet volstaan. Want hoe waardevol een hulpmiddel ook is, het kan zijn nut pas bewijzen als we het juist inzetten.

Met ons memorandum "Zuurstof voor de zorg. Medische technologie als compagnon de route voor patiënten, zorgverleners en beleid" reiken we de hand uit naar beleidsmakers en andere stakeholders in de gezondheidszorg. Want enkel via samenwerking kunnen we een duurzame integratie van medische technologie in de Belgische gezondheidszorg realiseren.

Hemeryck: ‘Digitale technologie kunnen bedienen maakt je nog niet digitaal wijs’
March 7, 2024

Hemeryck: ‘Digitale technologie kunnen bedienen maakt je nog niet digitaal wijs’

De ziekenfondsen verwelkomen de nieuwe procedure van het Riziv voor mobiele medische toepassingen. Ze hopen dat digitaal ondersteunde zorg daarmee snel een vaste stek krijgt in de publieke financiering. De integratie van digitale tools in onze gezondheidszorg moet wel gepaard gaan met voldoende educatie, benadrukken ze. Van patiënten en van zorgverleners, van oud en jong. Dit interview kadert in de campagne Digital-In-Health van het Riziv waar onze federatie aan meewerkt (zie kaderstuk onderaan).

Interview
Digital

Hoe kunnen we digitale medische technologieën zo integreren in onze zorg dat ze patiënten en zorgverleners maximaal ondersteunen? Over dat vraagstuk organiseerden we in december 2023 een ronde tafel met de drie grootste ziekenfondsen van België: de christelijke, de socialistische en de onafhankelijke. Het initiatief kaderde in de campagne Digital-In-Health van het Riziv.

In het totaal kwamen er zes thema’s aan bod: (1) telemonitoring en clinical decision support, (2) financiering; (3) integratie van digital medtech in zorgpaden; (4) outcomes, gezondheidsdata en zorgkwaliteit; (5) patient empowerment; (6) (digital) health literacy.

Het integrale rapport van de ronde tafel is HIER te downloaden. Hieronder vatten we de belangrijkste uitspraken over 3 van die thema’s samen.

Nood aan nieuw financieringskader maar ook aan snelheid

De uitwerking van een financieel kader voor digital medtech is complex en vraagt dus tijd. Toch moeten we er vaart mee maken, anders dreigen er parallelle circuits te ontstaan en werken we zorg met verschillende snelheden in de hand.

Bernard Landmeters (CM): “Bundled payments zijn cruciaal voor de integratie van digitale medische technologieën in onze zorg. Als je voor van elke toepassing apart geld moet zoeken, wordt het zeer moeilijk.”

Ingrid Fleurquin (CM): “Het laatste wat we nodig hebben, zijn verschillende potjes van waaruit we individuele toepassingen terugbetalen.”

Marc Geboers (MLOZ): “In die zin is de nieuwe terugbetalingsprocedure voor mobiele medische toepassingen een belangrijk signaal van de overheid.”

Bernard Landmeters (CM): “Nu moeten we ook op het vlak van middelen een versnelling plaatsen. Het budget voor digitale medische technologie is vandaag nog klein, en ook de mankracht bij de overheid lijkt beperkt.”

Ilke Montag (Solidaris): “Het gaat niet enkel over een gebrek aan mensen met de juiste kennis, maar over een gebrek aan mensen tout court. Bij een project als dit moet je voldoende snelheid kunnen maken. En dus heb je medewerkers nodig voor opvolging, coördinatie, etc.”

Ingrid Fleurquin (CM): ‘We mogen digital medtech niet naar andere vormen van financiering duwen, of we creëren zorg met verschillende snelheden.’

Marc Geboers (MLOZ): “Intussen neemt de druk op ons toe om digitale medische technologieën op te nemen in onze aanvullende verzekering. Maar die boot houden we een stukje af.”

Ingrid Fleurquin (CM): “Waarom? Omdat dit thuishoort in de publieke financiering. We mogen bedrijven niet richting andere vormen van financiering duwen. Anders creëren we ontransparantie en werken we gezondheidszorg met verschillende snelheden in de hand.”

De patiënt wordt haar of zijn eerste eigen zorgverlener

Digitaal ondersteunde zorg is een hefboom voor patient empowerment. Ze verandert de rolverdeling in de gezondheidszorg maar brengt tezelfdertijd nieuwe noden met zich mee.

Ward Hemerijck (CM): “Een term als ‘telemonitoring’ roept eigenlijk een verkeerd beeld op: als patiënt word je van een afstand gevolgd door het zorgteam. Dat geeft het signaal alsof patiënten lijdend voorwerp blijven in hun eigen zorgtraject. Terwijl ze dankzij de nieuwe tools net een veel actieve rol kunnen opnemen. Misschien moeten we ‘telecoaching’ gebruiken? Daarmee maak je duidelijk dat er een dynamiek is tussen de patiënt en het zorgteam.”

Ingrid Fleurquin (CM): “Telemonitoringtools zijn meer dan een verlengstuk van de zorgverlener, ze bieden een unieke kans om er tweerichtingsverkeer van te maken.”

Bernard Landmeters (CM): “Die nieuwe rolverdeling brengt ook nieuwe vraagstukken met zich mee. Neem nu diabetesmonitoring. Stel dat een tool waarschuwt dat er een hypoglycemie op komst is. Bij wie ligt dan de verantwoordelijkheid om actie te nemen: de patiënt of het zorgteam?”

Marc Geboers (MLOZ): “De juiste inzet van AI wordt daarbij belangrijk. Het komt erop aan om het algoritme zo in te stellen dat er een push volgt naar de patiënt en het zorgteam. En om daar de factor urgentie bij in te bouwen: als er dringend een professionele tussenkomst nodig is, is er een ander type push nodig naar het zorgteam.”

Ward Hemerijck (CM): ‘In het zorgteam moet er een nieuw profiel bij: een soort coach die digitaal verzamelde data kan opvolgen en interpreteren.’

Ward Hemerijck (CM): “In dat zorgteam moet er straks trouwens een nieuw profiel bij, iemand die de digitaal verzamelde data opvolgt en interpreteert, hulp van een zorgprofessional inroept wanneer nodig… We zouden vandaag al bezig moeten zijn met de invulling van dat profiel: welke opleiding is nodig, hoe zal de taakverdeling eruitzien, wie draagt waarvoor eindverantwoordelijkheid...”

Digital health literacy is een aandachtspunt voor patiënten én zorgverleners

Technologie vlot kunnen bedienen betekent niet dat je automatisch “digitaal wijs” bent. Initiatieven rond (digital) health literacy mogen zich dan ook niet beperken tot oudere generaties.

Ingrid Fleurquin (CM): “Je merkt dat de coronapandemie iets heeft veranderd. Mensen gaan sindsdien veel actiever op zoek naar info over hun gezondheid, naar digitale tools waarmee ze inzage kregen in hun data, naar oplossingen voor teleconsultaties, noem maar op.”

Ward Hemerijck (CM): “Met die digitale tools zijn jongere generaties automatisch sneller weg. Heel wat initiatieven rond digital health literacy richten zich daarom vooral tot oudere generaties. Maar dat is totaal verkeerd. Ja, jongere mensen kunnen technologie vaak vlotter bedienen. Maar dat is slechts een klein aspect van geletterdheid.”

Marc Geboers (MLOZ): 'Vergelijk digitale wijsheid met rijvaardigheid. Je mag technisch perfect met de wagen kunnen rijden, als je het verkeer niet snapt, veroorzaak je binnen de kortste keren ongelukken.'

Marc Geboers (MLOZ): “Wat vooral telt, is het grotere plaatje. Noem het ‘digitale wijsheid’. Vergelijk het met autorijden. Je mag technisch perfect met de wagen kunnen rijden, als je het verkeer niet snapt, veroorzaak je binnen de kortste keren ongelukken.”

Ward Hemerijck (CM): “Een voorbeeld: onze jongere leden vinden waarschijnlijk zeer snel apps terug in hun appstore waarmee ze verdachte huidvlekjes kunnen scannen. Maar daarom kunnen ze nog niet inschatten welke van die apps te vertrouwen zijn. Het is een van de grootste uitdagingen binnen digital health literacy: mensen het onderscheid leren maken tussen wat ze wel en niet kunnen vertrouwen.”

Ilke Montag (Solidaris): “Ziekenfondsen kunnen en zullen daar nog een actievere rol in moeten opnemen de komende jaren. De digicoaches die we momenteel opleiden zijn daar een concreet voorbeeld van. Maar educatie is ook een verantwoordelijkheid van de volledige maatschappij: het onderwijs, de industrie, de overheid, de zorgsector, etc.”

Campagne Digital-In-Health

Dit interview kadert in de campagne Digital-In-Health van het Riziv.

Digitaal ondersteunde zorg kan een meerwaarde zijn voor zowel patiënten als zorgverleners. Met deze campagne wil het Riziv de mogelijkheden tot integratie van deze innovatieve technologieën in het zorgpad nog beter kenbaar maken bij zorgverleners en hen uitnodigen om mee op de kar te springen.

Onze federatie ondersteunt het initiatief, samen met Agoria.

img alt text