Nieuws en publicaties
Via onze newsroom delen we geregeld updates over medische technologie, relevante beleidsontwikkelingen en interessante publicaties. Zo blijf je mee met een sector die voortdurend evolueert.

KCE-rapport onder de loep: stilstaan is achteruitgaan
Begin dit jaar publiceerde het Federaal Kenniscentrum (KCE) zijn rapport over de evaluatie van digitale medische toepassingen met het oog op de financiering ervan. De belangrijkste boodschap? Het is nog te vroeg om voluit voor deze of gene methode te kiezen, maar afwachten is geen optie. Digital medtech evolueert zo snel en biedt zoveel kansen voor patiënten, zorgverleners en het systeem dat we het ons niet kunnen permitteren om achterop te raken.
Wat is digital medtech?
Digitale medische technologie, kortweg digital medtech, staat voor softwaretoepassingen ingezet voor medisch gebruik. Met de oplossingen kan je informatie over gezondheid verzamelen, opvolgen en delen. Dat gebeurt bijvoorbeeld ter ondersteuning van diagnoses, monitoring en therapieën.
Digital medtech valt onder te verdelen in een aantal subcategorieën. Bij beMedTech hanteren we vandaag drie subdomeinen: mobile health of m-health, clinical decision support systems of CDS-systemen en digital therapeutics of DTx.

Het rapport van het Federaal Kenniscentrum kwam er niet zomaar. Sinds 2018 hebben we met mHealthBelgium, mee getrokken door beMedTech, een publiek-privaat initiatief voor de evaluatie en financiering van medische apps in ons land.
De “validatiepiramide” van mHealthBelgium focust op m-health maar kan ook dienen voor de evaluatie van digital therapeutics en clinical decision support systems. DTx kan zelfs gefinancierd worden volgens dezelfde principes als m-health. (De financiering van CDS-systemen verloopt anders en is gekoppeld aan de hervorming van nomenclatuur en de evolutie van de ziekenhuisfinanciering richting diagnose-related groups.)
Theorie versus praktijk
Met de validatiepiramide voor m-health toonde België zich indertijd een heuse voorloper. We ontvingen heel wat internationale lof en verschillende landen lieten zich door ons inspireren. Maar vijf jaar later oogt de balans van mHealthBelgium (te) mager.
36 medische apps beschikken momenteel over een kwaliteitslabel van. Vier daarvan hebben hun gezondheidseconomische meerwaarde ook al aangetoond. De voorwaarde voor financiering is daarmee ingevuld. En toch wordt géén van de vier apps al structureel gefinancierd. (Eén ervan kan rekenen op voorlopige financiering.)
Reden? De overheid wil het gebruik van medische apps (terecht) inbedden in bredere zorgpaden. Maar een financiële regeling voor zorgpaden blijft uit… En dus blijven de apps in kwestie in de wachtkamer. Eén daarvan wacht intussen al 1,5 jaar…
In theorie is het model prima, maar in de praktijk stokt er iets. De cijfers maken dat pijnlijk duidelijk. Onze eens geroemde piramide begint steeds meer op een bottleneck te lijken.
Dat het zo niet verder kan, vinden niet alleen wij maar ook de overheid. Het Riziv gaf daarom de opdracht aan het KCE om de evaluatie van m-health, en ruimer van digital medtech, grondig onder de loep te nemen. Wat gaat goed? Waar loopt het spaak? Hoe kunnen we ons sterke theoretische model eindelijk laten “opleveren”? En wat kunnen we leren van andere landen?
Zes Europese landen
Voor zijn analyse ging het KCE kijken naar landen waar ze (ook) een evaluatiemodel voor digitale medische technologieën hebben, al dan niet gekoppeld aan financiering: Duitsland, Frankrijk, Nederland, Finland, Oostenrijk en het Vereniging Koninkrijk. Daarnaast sprak het Kenniscentrum met een hele reeks betrokken stakeholders uit de Belgische gezondheidszorg, waaronder beMedTech.
Een belangrijke maar weinig onverwachte vaststelling was dat de evaluatiekaders vandaag sterk verschillen tussen landen. (Met een relatief jong en erg dynamisch domein als digital medtech was het omgekeerde verrassend geweest.) Die verscheidenheid, gekoppeld aan de complexiteit van nationale gezondheidssystemen, maakt dat kaders niet zomaar met elkaar vergeleken kunnen worden. Laat staan gekopieerd tussen landen.
Belangrijkste adviezen in een notendop
- Geen copy-paste: kopieer kaders uit andere landen niet zomaar maar gebruik die elementen die het best in onze gezondheidszorg passen. Interessante elementen uit het Franse model zijn bijvoorbeeld de therapeutische vrijheid voor zorgverleners (zie onder) en de visie waarbij digital medtech niet ingezet kan worden zonder overleg tussen de zorgverlener en de patiënt.
- Proactief beleid: wacht als overheid niet tot digital medtech tot bij jou komt, maar durf proactief aan te geven binnen welke domeinen digitale medische technologieën prioritair nodig zijn. Laat ook toe dat andere organisaties dan bedrijven een dossier indienen, bijvoorbeeld patiëntenverenigingen of ziekenfondsen.
- Therapeutische vrijheid: baken een duidelijk kader af, maar durf zorgverleners en
-instellingen daarbinnen de vrijheid te geven om deze of gene technologie wel of niet te gebruiken. Voorwaarde is wel dat om voldoende kennis over digital medtech hebben, zodat ze geïnformeerde keuzes kunnen maken. - Totaalpakket: zorg is teamwerk, technologie hoort vandaag thuis in dat team. Bed het gebruik van technologie daarom in een totaalpakket in, bijvoorbeeld via bundled payments.
- Transparante evaluatie: maak de huidige evaluatieprocedures duidelijker en transparanter, met name de procedures voor financiering. Bedrijven dienen op voorhand te weten hoelang een procedure duurt en welke criteria gehanteerd worden.

Geen tijd te verliezen
Maar – en daar schuilt volgens het KCE een belangrijk risico – de diversiteit die hoort bij een opkomende sector, mag de overheid er niet van weerhouden om digital medtech te omarmen. Wachten we daarmee, dan dreigen we onherroepelijk achterop te hinken. En daar wordt uiteindelijk iedereen de dupe van: patiënten, zorgverleners, bedrijven én de gezondheidszorg als geheel.
De boodschap die het Kenniscentrum daarmee geeft aan beleidsmakers is duidelijk: probeer geen model uit te tekenen dat op papier perfect is, want daarmee ben je nooit klaar.
Geef medische apps en andere digitale medische technologieën in de plaats nu al toegang tot financiering zodat ze kunnen doorstromen naar de patiënten en zorgverleners. Want op basis van die praktijkervaringen en van lessons learnt uit andere landen, kunnen we het systeem gaandeweg bijsturen en verbeteren.
- Download het integrale rapport (Engels) van het Federaal Kenniscentrum.
- Download de samenvatting in het Nederlands.

‘Gezondheidseconomisch redeneren is nog geen reflex in België’
‘35 miljard euro voor gezondheid, maar amper controle.’ Het was de titel van een artikel in De Standaard. Het stuk verscheen dan wel op Valentijn, het was verre van lief voor de manier waarop we in België omgaan met ons budget voor gezondheidszorg.
Het belangrijkste punt dat de journalisten van De Standaard maakten? Terwijl we elk jaar een gigantische som investeren in gezondheidszorg (alleen op federaal niveau al 35 miljard euro), hebben beleidsmakers weinig te zeggen over waar dat geld precies naartoe gaat.
Beslissingen over de verdeling van dat budget worden genomen in overlegorganen binnen het Riziv, door vertegenwoordigers van zorgverleners en ziekenfondsen. En die organen blinken, zacht uitgedrukt, niet uit in transparantie…
Kwantiteit ≠ kwaliteit
Dat is een gigaprobleem. Waarom? De hoeveelheid belastinggeld die we uittrekken voor gezondheidszorg bepaalt natuurlijk erg veel, maar minstens zo belangrijk is hoe we die middelen besteden.
In een ideale wereld wordt voor elke euro die we investeren nagedacht hoe die maximale gezondheid en levenskwaliteit kan opleveren voor de patiënt. Droger verwoord: hoe we er gezondheidseconomisch het meest uit kunnen halen. Maar … daar staan we vandaag ver vanaf.
Het huidige overlegmodel werkt vooral het status quo in de hand.
Het huidige overlegmodel werkt vooral het status quo in de hand. Dat is ook volkomen logisch. Zet een taart op tafel, verzamel daarrond een groep mensen en laat hen de taart verdelen. Zullen ze nadenken wie er óók een stuk verdient maar ontbreekt rond de tafel? Zullen ze zich een kleiner stuk toe-eigenen zodat anderen groter en sterker kunnen worden? Zullen ze toegeven dat hun rol minder belangrijk wordt en ze dus ook recht hebben op minder?
Status quo
In zo’n model verdedigt iedereen automatisch zijn of haar belangen, i.c. zijn of haar deel van de taart. Die aanpak heeft lang goed gewerkt. Maar je voelt aan alles dat het systeem op zijn limieten botst. De gezondheidszorg is de voorbije decennia zo veranderd dat de opgetelde belangen van de mensen die vandaag rond de tafel zitten het algemeen belang niet langer volledig dienen.
Vandaag weet iederéén dat we meer moeten inzetten op preventie, op populatiemanagement, op proactieve en geïntegreerde gezondheidszorg, op thuishospitalisatie en thuiszorg binnen een model van hybride zorg. Beleidsmakers maken daar dan ook terecht een prioriteit van in hun plannen. Maar het budget krijgen ze niet (of onvoldoende) mee. Dat wordt nog steeds op dezelfde “behoudsgezinde” manier verdeeld onder de traditionele partijen.
Het gevolg is een steeds pijnlijkere spagaat in onze zorg. We hebben de mond vol van een beleid gestoeld op gezondheids(zorg)doelstellingen, maar het blijft vooralsnog vooral bij een papieren ambitie.
Voorzichtig optimisme
Vrolijk wordt een mens niet van de situatie. En toch zijn we met beMedTech voorzichtig optimistisch. Waarom?
- Omdat binnen het Riziv, de ziekenfondsen, de artsensyndicaten en andere verenigingen van zorgverleners steeds meer topmensen opstaan die óók vinden dat het zo niet meer verder kan. Ze bewegen hemel en aarde om het systeem van binnenuit te veranderen.
- Omdat steeds meer zorgverleners op het terrein (en dat gaat om een veel grotere groep dan enkel artsen) verder kijken dan hun eigen praktijk. Ze voelen dat het huidige systeem noodzakelijke moderniseringen in de weg staat. Dat verandering "een beetje trager" gaat in België, is niet meer aanvaardbaar. Patiënten verdienen vandáág de best mogelijke zorg.
- Omdat ook patiëntenverenigingen zich almaar actiever beginnen te roeren. Ze zien bijvoorbeeld hoe nieuwe praktijken, innovatieve technologische en andere oplossingen niet tot bij de patiënt geraken. Waarom? Omdat ze niet in het huidige verdienmodel "passen"... Dat pikken patiënten (terecht!) niet langer!
- Omdat de pers begint te zien dat onze gezondheidszorg met een gigaprobleem zit én er ook aandacht aan besteedt. Hoe complex de materie ook is. Die aandacht is ongelofelijk belangrijk, want om het systeem te veranderen, is publieke druk nodig.
- Omdat we met België niet alleen staan. Overheden in andere landen zoeken evenzeer naar manieren om zorg geïntegreerder en proactiever te organiseren – de ongezonde nadruk op acute zorg is geen louter Belgisch probleem. Dat maakt dat we ook kunnen leren van buitenlandse good and bad practices.
Futureproof gezondheidszorg
Als Belgische federatie van medische technologie pleiten we niet alleen voor een structurele hervorming van het systeem, we zijn er ook van overtuigd dat medische technologie en een futureproof gezondheidszorg hand in hand gaan.
Medische technologie kan de noodzakelijke shift van acute zorg naar continue, geïntegreerde zorg immers helpen versnellen met oplossingen voor preventie, diagnose, thuishospitalisatie en thuiszorg in een hybride model, disease management… En op die manier het gezondheidseconomisch rendement van ons budget voor gezondheid verhogen.
Menselijker verwoord: patiënten meer gezondheid en levenskwaliteit opleveren per geïnvesteerde euro.
Betekent dat dat medische technologie een groter stuk van de taart verdient? Misschien. Maar het lijkt ons gezonder om die beslissing aan anderen over te laten. Tijd om onafhankelijke gezondheidseconomen mee aan de tafel van het overlegmodel te laten schuiven?

KCE over digitale tools in de zorg: stilstaan is achteruitgaan
Begin dit jaar publiceerde het Federaal Kenniscentrum (KCE) zijn rapport over de evaluatie van digitale medische toepassingen met het oog op de financiering ervan. De belangrijkste boodschap? Het is nog te vroeg om voluit voor deze of gene methode te kiezen, maar afwachten is geen optie. Digital medtech evolueert zo snel en biedt zoveel kansen voor patiënten, zorgverleners en het systeem dat we het ons niet kunnen permitteren om achterop te raken.
Digitale medische technologie, kortweg digital medtech, staat voor softwaretoepassingen ingezet voor medisch gebruik. Met de oplossingen kan je informatie over gezondheid verzamelen, opvolgen en delen. Dat gebeurt bijvoorbeeld ter ondersteuning van diagnoses, monitoring en therapieën.
Digital medtech valt onder te verdelen in een aantal subcategorieën. Bij beMedTech hanteren we vandaag drie subdomeinen: mobile health of m-health, clinical decision support systems of CDS-systemen en digital therapeutics of DTx.
Het rapport van het Federaal Kenniscentrum kwam er niet zomaar. Sinds 2018 hebben we met mHealthBelgium, mee getrokken door beMedTech, een publiek-privaat initiatief voor de evaluatie en financiering van medische apps in ons land.
De “validatiepiramide” van mHealthBelgium focust op m-health maar kan ook dienen voor de evaluatie van digital therapeutics en clinical decision support systems. DTx kan zelfs gefinancierd worden volgens dezelfde principes als m-health. (De financiering van CDS-systemen verloopt anders en is gekoppeld aan de hervorming van nomenclatuur en de evolutie van de ziekenhuisfinanciering richting diagnose-related groups.)
Theorie versus praktijk
Met de validatiepiramide voor m-health toonde België zich indertijd een heuse voorloper. We ontvingen heel wat internationale lof en verschillende landen lieten zich door ons inspireren. Maar vijf jaar later oogt de balans van mHealthBelgium (te) mager.
36 medische apps beschikken momenteel over een kwaliteitslabel van. Vier daarvan hebben hun gezondheidseconomische meerwaarde ook al aangetoond. De voorwaarde voor financiering is daarmee ingevuld. En toch wordt géén van de vier apps al structureel gefinancierd. (Eén ervan kan rekenen op voorlopige financiering.)
Reden? De overheid wil het gebruik van medische apps (terecht) inbedden in bredere zorgpaden. Maar een financiële regeling voor zorgpaden blijft uit… En dus blijven de apps in kwestie in de wachtkamer. Eén daarvan wacht intussen al 1,5 jaar…
In theorie is het model prima, maar in de praktijk stokt er iets. De cijfers maken dat pijnlijk duidelijk. Onze eens geroemde piramide begint steeds meer op een bottleneck te lijken.
Dat het zo niet verder kan, vinden niet alleen wij maar ook de overheid. Het Riziv gaf daarom de opdracht aan het KCE om de evaluatie van m-health, en ruimer van digital medtech, grondig onder de loep te nemen. Wat gaat goed? Waar loopt het spaak? Hoe kunnen we ons sterke theoretische model eindelijk laten “opleveren”? En wat kunnen we leren van andere landen?
Zes Europese landen
Voor zijn analyse ging het KCE kijken naar landen waar ze (ook) een evaluatiemodel voor digitale medische technologieën hebben, al dan niet gekoppeld aan financiering: Duitsland, Frankrijk, Nederland, Finland, Oostenrijk en het Vereniging Koninkrijk. Daarnaast sprak het Kenniscentrum met een hele reeks betrokken stakeholders uit de Belgische gezondheidszorg, waaronder beMedTech.
Een belangrijke maar weinig onverwachte vaststelling was dat de evaluatiekaders vandaag sterk verschillen tussen landen. (Met een relatief jong en erg dynamisch domein als digital medtech was het omgekeerde verrassend geweest.) Die verscheidenheid, gekoppeld aan de complexiteit van nationale gezondheidssystemen, maakt dat kaders niet zomaar met elkaar vergeleken kunnen worden. Laat staan gekopieerd tussen landen.
De belangrijkste adviezen in een notendop:
- Geen copy-paste: kopieer kaders uit andere landen niet zomaar maar gebruik die elementen die het best in onze gezondheidszorg passen. Interessante elementen uit het Franse model zijn bijvoorbeeld de therapeutische vrijheid voor zorgverleners (zie onder) en de visie waarbij digital medtech niet ingezet kan worden zonder overleg tussen de zorgverlener en de patiënt.
- Proactief beleid: wacht als overheid niet tot digital medtech tot bij jou komt, maar durf proactief aan te geven binnen welke domeinen digitale medische technologieën prioritair nodig zijn. Laat ook toe dat andere organisaties dan bedrijven een dossier indienen, bijvoorbeeld patiëntenverenigingen of ziekenfondsen.
- Therapeutische vrijheid: baken een duidelijk kader af, maar durf zorgverleners en -instellingen daarbinnen de vrijheid te geven om deze of gene technologie wel of niet te gebruiken. Voorwaarde is wel dat om voldoende kennis over digital medtech hebben, zodat ze geïnformeerde keuzes kunnen maken.
- Totaalpakket: zorg is teamwerk, technologie hoort vandaag thuis in dat team. Bed het gebruik van technologie daarom in een totaalpakket in, bijvoorbeeld via bundled payments.
- Transparante evaluatie: maak de huidige evaluatieprocedures duidelijker en transparanter, met name de procedures voor financiering. Bedrijven dienen op voorhand te weten hoelang een procedure duurt en welke criteria gehanteerd worden.
Geen tijd te verliezen
Maar – en daar schuilt volgens het KCE een belangrijk risico – de diversiteit die hoort bij een opkomende sector, mag de overheid er niet van weerhouden om digital medtech te omarmen. Wachten we daarmee, dan dreigen we onherroepelijk achterop te hinken. En daar wordt uiteindelijk iedereen de dupe van: patiënten, zorgverleners, bedrijven én de gezondheidszorg als geheel.
De boodschap die het Kenniscentrum daarmee geeft aan beleidsmakers is duidelijk: probeer geen model uit te tekenen dat op papier perfect is, want daarmee ben je nooit klaar. Geef medische apps en andere digitale medische technologieën in de plaats nu al toegang tot financiering zodat ze kunnen doorstromen naar de patiënten en zorgverleners. Want op basis van die praktijkervaringen en van lessons learnt uit andere landen, kunnen we het systeem gaandeweg bijsturen en verbeteren.
- Download het integrale rapport (Engels) van het Federaal Kenniscentrum.
- Download de samenvatting in het Frans of het Nederlands.

Hoe innoveer je met digital health in de zorgsector?
In deze podcastaflevering van medEmotion vertellen Ward Servaes (MoveUP), Hans Danneels (Byteflies) en Steven Vandeput (beMedTech) over hun ervaringen en hoe de coronacrisis voor een versnelling zorgde. Ze hebben het over een juiste mindset bij de introductie van een medtechoplossing en de impact die stakeholders hebben op een product.
medEmotion is een initiatief van LRM, BioVille en Hogeschool PXL.
Je kan de aflevering beluisteren via:




Voorbij innovatie: van kunnen naar doen
‘Amai, kan dat allemaal tegenwoordig?!’ Wie een lijstje met recente medische innovaties overloopt, is danig onder de indruk. En terecht, onze medische mogelijkheden zijn ongezien. Maar ‘mogelijk’ is daarom nog niet altijd ‘werkelijk’. “De patiënt profiteert vandaag veel te weinig van wat we allemaal kunnen”, vindt Marnix Denys, managing director bij beMedTech.
3D-geprinte implantaten, robotgestuurde chirurgie, AI-ondersteunde diagnoses, gentherapieën: het zijn stuk voor stuk voorbeelden die tot de verbeelding spreken. Daarnaast heb je minder futuristische ontwikkelingen die minstens zo waardevol zijn, denk aan medische apps waarmee patiënten hun behandeling beter kunnen volgen, toepassingen waarmee ze zorgverleners vanop afstand kunnen consulteren, apparatuur waarmee ze thuis in plaats van in het ziekenhuis verzorgd kunnen worden of tests die een snelle en betrouwbare diagnose buiten een labo mogelijk maken.
Gemeenschappelijke factor bij al die medische innovaties is dat ze gezondheid en levenskwaliteit van mensen kunnen verbeteren.
Aangepaste zorgomgeving en spelregels
Alle medische en technologische mogelijkheden ten spijt, staat onze gezondheidszorg vandaag echter een pak minder ver dan ze zou kunnen. Hoe dat komt? Om die vraag te beantwoorden, moeten we kijken naar de aard van de innovatie. En dan gaat het niet over hoe hypergesofisticeerd een innovatieve oplossing is.
Alle medische en technologische mogelijkheden ten spijt, staat onze gezondheidszorg een pak minder ver dan ze zou kunnen
Sommige innovaties komen ‘gewoon’ in de plaats van wat al bestond. Neem nu eenzelfde soort medicijn met een betere werking of een efficiënter toestel voor medische beeldvorming. Kort door de bocht: je vervangt het oude door het nieuwe en klaar is Kees, de vooruitgang is er.
Maar zo eenvoudig is het meestal niet. Veel innovatieve oplossingen kan je pas (goed) gebruiken als je eerst de zorgomgeving en spelregels aanpast. Neem nu apparatuur voor thuishospitalisatie. Als je die apparatuur bij een patiënt thuis plaatst, waardoor het ziekenhuis in zijn of haar buurt de deuren kan sluiten, zal je niet veel vooruitgang boeken, integendeel.
Eerst en vooral gaat het om een en-enverhaal: de meeste innovatie komt als aanvulling op en niet in plaats van het bestaande zorgaanbod. Om patiënten de voordelen van thuishospitalisatie te laten ervaren, zijn er bovendien afspraken nodig voor opvolging door het ziekenhuis. Daarnaast is er nood aan een duidelijk kwaliteitskader voor de zorg die thuis wordt toegediend, een continue samenwerking tussen zorgverleners in de eerste lijn en het ziekenhuis en een systeem waarbij relevante medische data continu raadpleegbaar zijn. Om een aangepaste financiering zeker niet te vergeten.
Van uitvinding tot implementatie
België is enorm sterk op het gebied van onderzoek en ontwikkeling. Veel van de innovaties die daaruit voortkomen, worden ook getest in allerhande proefprojecten. Maar terwijl de vooruitgang op dat moment misschien verworven lijkt voor het grote publiek, ziet wie in de praktijk staat een heel andere realiteit.
Onze eerste opdracht vandaag is niet om nog meer nieuwe toepassingen uit te vinden, wel om onze zorgomgeving en de bijhorende spelregels rijklaar te maken voor innovatie
Onze eerste opdracht vandaag is niet om nog meer nieuwe toepassingen uit te vinden, wel om onze zorgomgeving en de bijhorende spelregels klaar te maken voor innovatie. Slagen we daarin, dan verwerven we in één klap kilometers vooruitgang.