Nieuws en publicaties
Via onze newsroom delen we geregeld updates over medische technologie, relevante beleidsontwikkelingen en interessante publicaties. Zo blijf je mee met een sector die voortdurend evolueert.

Een bril heeft nog nooit iemand genezen … en is toch onmisbaar
Net zoals zovelen heb ik een slecht zicht. Gelukkig werd honderden jaren geleden een hulpmiddel uitgevonden dat me elke dag opnieuw toelaat om mijn job te doen, met de auto te rijden en oogcontact te maken met gesprekspartners. Kortom: om elke dag opnieuw volledig deel te nemen aan de samenleving. Fantastisch, niet?
Dagelijks leven
Wat heeft dat te maken met digitale medische technologie? Een VR-bril misschien wel, maar mijn bril kan je inderdaad bezwaarlijk catalogeren als digitale medische technologie. Toch niet als je op de kenmerken van het “instrument” zelf focust. Kijk je naar de impact, dan zijn de gelijkenissen groot.
Vandaag hebben we de digitale puzzelstukken beschikbaar die hetzelfde kunnen beteken voor mensen met een (chronische) hersenaandoening. Waardoor ze in alle mogelijke rollen kunnen deelnemen aan de samenleving: als leerling of leerkracht, kind of ouder, werknemer of werkgever, sporter of supporter, noem maar op.
De digitale toepassing laat de (chronische) aandoening zelf misschien niet verdwijnen. Ze haalt wel de impact ervan weg. Net zoals een bril dat doet met een slecht zicht.
Met behulp van digitale medische technologie kan “patiënt zijn” eindelijk op de tweede plaats komen, ná wat je vooral wil zijn in je dagelijkse leven
In plaats van een “chronische patiënt” die af en toe aan een zorgeloos leven kan denken, worden de rollen omgedraaid: “patiënt zijn” kan eindelijk op de tweede plaats komen, na wie je bent en wil zijn in je dagelijkse leven. Patiënt hoef je enkel nog te zijn in de wachtzaal en de (dokters)praktijk.
Andere kijk
Mijn zoon heeft een weesvorm van epilepsie met dagelijks meerdere absence-aanvallen. Die aanvallen lijken nog het meest op dagdromen en komen vaak in clusters voor. Het grote verschil met dagdromen is dat hij tijdens zo’n aanval kort het bewustzijn verliest. Vroeger zorgde dat voor veel onduidelijkheid en misverstanden; zo kreeg hij meermaals de leerkracht over zich omdat hij niet had opgelet of niets had ingevuld voor een toets.
Die vraag was een ware openbaring voor mij, waarbij mijn persoonlijk en professioneel leven keihard samenkwamen. En het zette heel wat in gang.
Na de eerste research richtte ik in 2017 het bedrijf epihunter op. In eerste instantie focusten we ons op epilepsie, vandaag zijn we ook actief rond andere hersenaandoeningen.
De gemene deler: alle aandoeningen veroorzaken (al dan niet plotse) hersenstatusveranderingen met een grote impact op iemands dagelijks leven en de EEG-biomarkers van de statusveranderingen zijn al beschreven in wetenschappelijke publicaties. Voor die gevallen willen wij een oplossing bieden.
Met een combinatie van digital diagnostics en digital therapeutics willen we de impact op het dagelijks leven van mensen met zo’n hersenaandoening en hun omgeving zoveel mogelijk verlichten. Tezelfdertijd vergaren we er klinisch gevalideerde data mee die een snellere diagnose en een behandeloptimalisatie mogelijk maken en die inzichten bieden voor de ontwikkeling van nieuwe digitale en/of medicinale therapieën. (Meer daarover op onze website.)

Holistische blik
Wat ik hier vooral wil doen, is het potentieel van digital medtech voor mensen met een (chronische) hersenaandoening benadrukken. En oproepen om daar veel meer mee te doen.
Ons land heeft alles om een wereldleider te worden op het vlak van digital medtech. We beschikken over fantastische start- en scale-ups in digital medtech, een sterke kennissector, een toegankelijk en uitgebreid zorgsysteem, belangrijke farma-, biotech- en medtechcentra en gerenommeerde academische ziekenhuizen. En allemaal op rijafstand.
Dankzij onze grote bevolkingsdichtheid en grote diversiteit zijn we bovendien een ideale “markt” om oplossingen samen met gebruikers te testen en verder door te ontwikkelen. We liggen in het hart van Europa en huisvesten de belangrijkste Europese instellingen, met alle kennis- en fundingopportuniteiten van dien. En zo kan ik nog even verdergaan.
Toch breken Belgische start- en scale-ups in digital medtech vooral in ándere landen door...
Hoe komen we uit die stilstand? Alles begint bij … de bril die we opzetten. In de Belgische gezondheidszorg staren we ons nog te veel blind op de contacten met het zorgsysteem. Door die tunnelvisie vinden we geen financieringsmodel voor oplossingen die de levenskwaliteit van mensen daarbuiten helpt verbeteren. Terwijl dat quasi steeds om 90% of meer van de tijd gaat. Als we dat beseffen, verliezen we misschien minder tijd aan discussies in overlegorganen en commissies…
Een meer holistische blik op gezondheid(szorg) “installeren” vraagt natuurlijk tijd. Tijd waarin we vooral niet mogen stilzitten. Overheden roep ik dan ook op om moed te tonen. Moed om de grote dogma’s en de “alles of niets”-discussies die vooral stilstand met zich meebrengen even te parkeren en in de plaats kleine iteratieve stappen vooruit te zetten.
Forward thinking
Laat ons zorgverleners de tijd en ruimte geven om digital medtech in te passen in hun zorgproces, om samen met de startups- en scaleups te leren, te itereren en vooral ook de leerdata te verzamelen om dat te doen. En laat ons niet vergeten te focussen op de positieve impact van digitale medtech op het dagelijks leven van gezinnen met chronische (hersen)aandoening, zodat zij minder gedwongen worden in de enge rol van “patiënt”.
Zo zijn er vandaag heel wat ouders van kinderen met een hersenaandoening die hun werk hebben kunnen hervatten met onze hulp. Doordat ons platform de “rapporteringsdruk” van hen wegneemt en hen meer duidelijkheid biedt over de effectiviteit van de therapie.
Als het gaat over terugbetalingsconcepten in de gezondheidszorg, moeten we dat soort outcomes veel meer meenemen. Dat heet forward thinking in de gezondheidszorg.
Over de auteur
Tim Buckinx leidde jarenlang wereldwijd digitale strategische teams binnen de markt van consumentenelektronica, o.a. bij Bose. In 2017 richtte hij, getriggerd door zijn zoon, het bedrijf epihunter op.
Missie: mensen met een hersenaandoening meer en beter te laten participeren in de maatschappij.


PFAS-verbod en de impact op medische technologie?
Zowel Europees als nationaal is er wetgeving in voorbereiding die het gebruik van PFAS aan banden legt of volledig verbiedt. De focus in België ligt op de verpakking van voeding en drank, maar de voorlopige tekst laat (minieme) ruimte voor interpretatie. Daardoor zou het verbod ook op medische hulpmiddelen van toepassing kunnen zijn. Met beMedTech volgen we dit nauwgezet op, samen met het FAGG en MedTech Europe.
Zowel Europees als nationaal is er wetgeving in voorbereiding die het gebruik van PFAS aan banden legt of volledig verbiedt. De focus in België ligt op de verpakking van voeding en drank, maar de voorlopige tekst laat (minieme) ruimte voor interpretatie. Daardoor zou het verbod ook op medische hulpmiddelen van toepassing kunnen zijn. Met beMedTech volgen we dit nauwgezet op, samen met het FAGG en MedTech Europe.
Voor Europa is het duidelijk: de impact van PFAS op mensen en dier vraagt strenge regels rond het gebruik ervan. De Europese Commissie werkt daarom aan een verbod op het gebruik van PFAS. Ze voorziet daarbij wel in enkele uitzonderingen, onder andere voor medische hulpmiddelen. Bepaalde types PFAS zijn immers cruciaal voor medische hulpmiddelen en alternatieven zijn niet altijd voorhanden. Het gaat bovendien dikwijls om stabiele producten die geen gevaar inhouden voor mens en omgeving, zoals fluoropolymeren.
Opvolging met het FAGG
Ons land werkt intussen aan koninklijk besluit dat het gebruik van PFAS in België aan banden legt. Dat KB wil PFAS bannen uit verpakkingen van voeding en drank, maar er dreigt een ongewenst neveneffect. De voorlopige formulering laat ruimte voor interpretatie, waardoor het verbod ook van toepassing zou kunnen zijn op medische hulpmiddelen.
We hebben het FAGG hierover ingelicht, dat de verdere ontwikkeling mee zal opvolgen. MedTech Europe verzekerde intussen al dat als de interpretatie zou zijn dat het verbod ook voor medische hulpmiddelen geldt, Europa het Belgische KB zal overrulen.

Consultatieronde bij FOD Volksgezondheid
Intussen loopt op het niveau van de FOD Volksgezondheid een consultatieronde over de beperking op het gebruik van PFAS. Eind maart 2023 bracht de FOD verschillende industrieën bijeen, waaronder de onze, om de gevolgen van zo’n verbod te bespreken. Samen met MedTech Europe hebben we toen de impact op medische hulpmiddelen in detail toegelicht.
Momenteel is de FOD alle argumenten aan het bundelen om tot een lijst van uitzonderingen te komen.
Met beMedTech volgen we het hele dossier nauwgezet op. Nieuwe ontwikkelingen zullen we uiteraard communiceren naar onze leden. Bedrijven of andere stakeholders die hier intussen vragen over hebben, kunnen ons bereiken via info@bemedtech.be.

Medische technologie kan ‘zorginflatie’ afremmen
De kosten voor zorg lopen elk jaar op. Dat ligt deels aan factoren die we niet in de hand hebben, zoals de vergrijzing. Maar we kunnen de ‘zorginflatie’ wel degelijk afremmen. Heel wat technologische tools die onze zorg beter en doeltreffender kunnen maken, breken evenwel niet door. Vooral door het verouderde financieringsmodel in de zorg. Verschillende stakeholders formuleerden aanbevelingen om die stilstand te doorbreken.
Ronde tafel "Gamechangers in de zorg"
De kosten voor zorg lopen elk jaar op. Dat ligt deels aan factoren die we niet in de hand hebben, zoals de vergrijzing. Maar we kunnen de ‘zorginflatie’ wel degelijk afremmen. Heel wat technologische tools die onze zorg beter en doeltreffender kunnen maken, breken evenwel niet door. Vooral door het verouderde financieringsmodel in de zorg. Verschillende stakeholders formuleerden aanbevelingen om die stilstand te doorbreken.
“Met medische technologieën kunnen we verschillende zorgprocessen beter en efficiënter organiseren, met betere resultaten voor patiënten en meer ondersteuning voor zorgverleners. Die technologieën moeten we niet allemaal uitvinden, heel wat oplossingen zijn er al. Alleen breken ze zeer moeilijk of niet door."
"Het goede nieuws is dat we snel verbetering kunnen boeken: als we de financiering vandaag bijsturen, kunnen patiënten en zorgverleners er bij wijze van spreken morgen al mee aan de slag.”
Marnix Denys, managing director van beMedTech

Obstructief slaapapneusyndroom
Op een moment dat de overheid elke euro tweemaal moet omdraaien vooraleer die te spenderen, blijven we te veel betalen voor zorg die patiëntvriendelijker en efficiënter kan. Een goed voorbeeld is de zorg voor mensen met obstructief slaapapneusyndroom, een aandoening waar momenteel ca. 140.000 Belgen voor worden behandeld.
Patiënten moeten vandaag verplicht in het ziekenhuis overnachten om de diagnose vast te stellen en later nog eens om de behandeling op te starten. Met de huidige geavanceerde toestellen kan dat nochtans perfect kwalitatief en veilig bij de patiënt thuis. Dat levert voor iedereen voordelen op: de thuismetingen leunen dichter aan bij de normale slaapomstandigheden dan die in het ziekenhuis waardoor het zorgteam een realistischer beeld krijgt, voor de patiënt zijn ze comfortabeler en voor de overheid een stuk goedkoper.
Als de oplossingen om het beter te doen er al zijn, waarom blijven we dan minder goede alternatieven financieren? En hoe geven we vernieuwing wél kansen? Het waren centrale vragen tijdens onze interdisciplinaire ronde tafel Gamechangers in de zorg met o.a. patiënten, ziekenhuizen, ziekenfondsen, (thuis)zorgorganisaties en bedrijven.
Verouderd financieringsmodel
De belangrijkste oorzaak voor het niet of onvoldoende benutten van het potentieel van medische technologieën zien de deelnemers in het financieringsmodel. Dat is al decennialang grotendeels ongewijzigd, terwijl de sector van medische technologie razendsnel evolueert. We bekijken nieuwe oplossingen met andere woorden door een stoffige bril. Daardoor slagen we er moeilijk in om ze goed te beoordelen en een plaats te geven in de zorg.
In sommige gevallen is de huidige financiering zelfs pervers: ze beloont zorgverleners en -instellingen om bepaalde behandelingen vooral níet efficiënter te organiseren.
Zorgverleners worden immers vooral vergoed voor kwantiteit, niet voor kwaliteit. Dat maakt het financieel nadelig om nieuwe technologieën te gebruiken die de zorg efficiënter helpen organiseren. Zelfs als ze de patiënt meer gezondheid en levenskwaliteit opleveren en de druk op zorgverleners verlichten…
Naast het financieringsmodel zien de deelnemers nog twee andere oorzaken waarom waardevolle technologische innovaties zo moeilijk doorbreken: risico-aversie bij zorgverleners en -instellingen en een gebrek aan digitale geletterdheid, bij zorgverleners, patiënten en overheden.
Stilstand doorbreken
Hoe geraken we uit die stilstand? Over dat vraagstuk bogen de deelnemers zich ook. Want om de kwaliteit en de betaalbaarheid van onze zorg op peil te houden, en dat op een manier die haalbaar is voor zorgverleners en betaalbaar voor de overheid, moeten we gamechanging technologieën (technologieën die de manier waarop we aan zorg doen veranderen) absoluut meer kansen geven.
De deelnemers formuleerden verschillende aanbevelingen, o.a.
- De zorg heeft nood aan meer interdisciplinaire teams, waarbij ook mensen aanwezig zijn met kennis over medische technologieën.
- We hebben nood aan een dynamischer, administratief lichter systeem om medische technologieën te evalueren en te financieren. Nu kunnen zorgverleners en patiënten heel wat goede oplossingen niet gebruiken omdat ze vastzitten in ellenlange, vaak weinig transparante procedures binnen het Riziv.
- In de zorg is een cultuur van changemanagement Zorgverleners en bestuurders worden vandaag onvoldoende voorbereid om met de continue veranderingen en innovaties in de sector om te gaan.
- Goede zorg is patiëntgerichte zorg. Meer en beter luisteren naar patiënten en hun mantelzorgers zal ervoor zorgen dat zorgtrajecten beter worden afgestemd op hun noden en wensen en zal meer richting geven aan technologische innovatie.
- Goede zorg is niet alleen patiëntgerichte zorg maar houdt ook rekening met de draagkracht van zorgverleners. Daarom is het belangrijk om zorgprofessionals te betrekken bij de ontwikkeling van nieuwe technologieën, het liefst zo vroeg mogelijk in het proces.
- Meten is weten. Dat geldt bij uitstek voor de zorg. We moeten nog veel meer gaan meten wat de uitkomst is van behandelingen, bijv. via patient reported outcome measures (PROMs) en patient reported experience measures (PREMs), en die uitkomsten ook bekendmaken. Ook tijdens het zorgproces kunnen we nog veel meer meten, bijv. via telemonitoring. Zo kan het zorgteam sneller ingrijpen als dat nodig is en de patiënt thuis ondersteunen in zijn of haar therapietrouw.

Technologie voor de zorg van morgen
De ronde tafel Gamechangers in de zorg was de tweede in de reeks Technologie voor de zorg van morgen georganiseerd door beMedTech. Eerder vond een ronde tafel plaats over de inzet van medische technologie voor mensen met een chronische aandoening (klik HIER voor meer info). Dit najaar volgt een debat over medische technologie als ondersteuning voor zorgverleners.
Het integrale rapport Gamechangers in de zorg kan je HIER downloaden. Naast een analyse van de barrières en een reeks aanbevelingen om de stilstand te doorbreken bevat het verschillende praktijkvoorbeelden van medische technologieën en quotes van deelnemers.

i-mens en Z-Plus ondersteunen diabetespatiënten via hybride zorgpad
Hoe kunnen we diabetespatiënten beter en kostenefficiënter opvolgen, met de hulp van slimme apparaten en telemonitoring? Op die vraag wil de klinische studie ‘hybride zorgpad diabetes type 2’ een antwoord bieden. Het gaat om een initiatief van i-mens samen met onder meer Z-Plus en leden van beMedTech. De resultaten halfweg zijn veelbelovend.
1 op 10 Belgen heeft diabetes, waarvan 90% diabetes type 2. Diabetes type 2 is ook de snelst groeiende chronische ziekte, met een enorme impact op het gezondheidsbudget. Patiënten met diabetes type 2 worden vandaag binnen een zorgtraject opgevolgd door een diabeteseducator. Dat is een speciaal opgeleide verpleegkundige, diëtist, podoloog of kinesist die voedings- en beweegadvies op maat geeft, en spuit- en meettechnieken aanleert. Vijf sessies krijg je jaarlijks terugbetaald.
Na de feiten …
Het systeem werkt wel, zegt Dorien Vandormael (foto onder) van i-mens, maar is niet optimaal.

“Nu komt de diabeteseducatie op vaste momenten. Weken tot zelfs maanden nadat de patiënt een hypo of hyper deed (te lage of te hoge bloedsuiker, red.). Probeer je je maar eens te herinneren wat je zo lang geleden deed of at, wat tot die afwijkende bloedsuikerwaarde leidde."
"Sommigen schrijven dat op in een boekje", gaat Dorien verder, "maar niet iedereen doet dat consequent.”
De 100 patiënten in de klinische studie zijn opgedeeld in een test- en een controlegroep van elk 50. De testpersonen kregen apparatuur om hun bloedsuikerspiegel, bloeddruk en hun aantal stappen te meten. De waarden worden via bluetooth doorgestuurd naar hun smartphone of tablet, en zo via een app naar de verpleegkundig operatoren van zorgcentrale Z-Plus. Die krijgen bij afwijkende waarden, negatieve trends of gemiste parameterregistraties een melding via een platform. Dan bellen ze de patiënt op of sturen die door naar een arts of ambulance.


De diabeteseducator krijgt daar verslag van en regelt als dat nodig is een educatiesessie via teleconsultatie of bij de patiënt thuis. “Van een eenvoudige tip – “neem een druivensuiker of drink een cola” – tot opname in het ziekenhuis”, zegt Joyce Kaes van i-mens (foto rechts). “Als patiënt word je nauwer opgevolgd en zie je zelf je waardes schommelen. Dat geeft je meer controle over je aandoening.”
… versus op het moment zelf
“In het hybride zorgpad blijft de mens essentieel, de educator gaat nog steeds aan huis”, aldus Dorien. “Dankzij de digitale realtimemonitoring grijpen we nu ook in op het moment dat de patiënt ons nodig heeft, en dus niet pas lang na de feiten.”
De studie onderzoekt niet alleen het klinisch effect – verbetert de gezondheid van de testgroep in vergelijking met de controlegroep? – maar gaat ook de patiëntervaring na. “Verkiezen mensen het hybride zorgpad, of vinden ze het minstens evenwaardig aan wat er al bestaat?”, zegt Dorien. “Als niemand het wil gebruiken, stopt het voor ons. Je kunt niemand dwingen. Wil de patiënt liever met het papieren boekje werken, dan is dat zo. Halfweg de studie kunnen we wel zeggen dat patiënten dit als een meerwaarde zien.”
De tussentijdse bevindingen van de studie tonen dat patiënten duidelijk de meerwaarde zien van hybride ondersteuning
De komende maanden loopt de studie verder, eind november wordt ze afgerond. “In het voorjaar van 2024 verzamelen we alle gegevens. Samen met de onderzoeksinstellingen doen we dan de datacleaning en -verwerking”, legt Joyce uit. “Op basis daarvan willen we zicht krijgen of het hybride zorgpad werkt en wenselijk is, en welk kostenmodel we nodig hebben om het effectief uit te rollen.”
(lees verder onder de video)
Bekijk hieronder of via deze link de reportage in het VRT-journaal van 24 januari 2023.
Er wacht ook beleidswerk. “We zijn bezig aan een nota over het kader en de kwaliteitseisen. Om ook de financiering geregeld te krijgen. Daarbij maken we ook gebruik van het beMedTech-charter over Services & Technologies Home Assistance (STHA)”, zegt Dorien.
In een volgende fase wil i-mens de ziekenhuizen en artsen nauwer betrekken. “Dit nieuwe zorgpad zal nog niet voor morgen zijn, maar als de endocrinologen straks mee aan tafel zitten, zal een hybride systeem wel echt vorm krijgen.”
Ook voor andere chronische ziekten?
En het hoeft niet bij diabetes type 2 te blijven. Dorien: “Omdat we al diabeteseducatoren hadden, was dat vlot op te starten. Maar alle chronische ziektes komen in aanmerking voor een hybride model: de patiënt meet zelf zijn parameters en krijgt inzicht in zijn ziekte, zorgcentrale Z-Plus is de controletoren die monitort en ingrijpt op afstand, en een zorgverlener van i-mens gaat langs als het echt nodig is. Dat kun je evengoed toepassen op COPD, hartfalen… De meerwaarde is dat zorg aan huis niet wordt vervangen, maar uitgebreid met zorg op afstand."
‘Mijn man is er nu meer mee bezig, dat stemt mij geruster
De tussentijdse resultaten tonen de impact van het hybride zorgpad op het dagelijkse leven van mensen met diabetes type 2 en hun omgeving.
- Twee patiënten hebben hun medicatie aangepast in overleg met hun arts. Uit de regelmatige metingen en de opvolging bij Z-Plus bleek dat de een vaak te hoge glycemie had zonder het te weten. De andere patiënt had bloeddrukproblemen. Dankzij de aangepaste medicatie zijn hun waarden nu stabieler.
- Voor twee personen werd extra diabeteseducatie geregeld na interventies door Z-Plus. Bij één van hen raakte z’n vrouw ongerust over de hoge glycemiewaarden. “Als ik m’n man daarop attent maakte, wuifde hij dat weg. Maar nu hij opgebeld wordt als z’n waarden afwijken, is hij er meer mee bezig. Dat stemt ook mij geruster.”
- In één geval werd de 112 ingeschakeld omdat een patiënt een diabetische ketoacidose riskeerde. Ze werd in het ziekenhuis opgenomen en na haar ontslag vroeg de behandelende arts aan Z-Plus om haar thuis extra te monitoren.
Voor de studie werken i-mens en Z-Plus samen met Comarch (software), Ascensia Diabetes Care (hardware), Odisee (effectiviteitsonderzoek), UGent (kosteneffectiviteitsonderzoek), Roche (bloedtesten en projectbegeleiding), Helan (hardware en adviesraad), Diabetes Liga (adviesraad), Solidaris (adviesraad) en Mederi (adviesraad).


Health Tech Summit: een succes!
Op maandag 19 juni organiseerden Agoria en beMedTech samen de Health Tech Summit. Het was een uitstekende gelegenheid voor vertegenwoordigers van de industrie, professionals uit de gezondheidszorg en publieke zorgverzekeraars, maar ook voor overheden en politieke partijen om van gedachten te wisselen. Hier een terugblik op de dag. Een volle zaal. Vertegenwoordigers van de industrie. Politici. Levendige debatten. Kortom, een geslaagde dag.
Voor wie er niet bij kon zijn, lijsten we de vier belangrijkste takeaways op:
- de aanwezigen analyseerden de huidige staat van innovatie in de gezondheidszorg
- samen bekeken we hoe strategische beleidskeuzes ons kunnen helpen de groeiende uitdagingen aan te gaan
- met concrete voorbeelden toonden zorgprofessionals hoe belangrijk innovatie op het vlak van medtech en health tech is om de gezondheidszorg vandaag en in de toekomst te ondersteunen
- we gaven de aanwezigen een exclusieve preview van de belangrijkste boodschappen uit het verkiezingsmemorandum van beMedTech (maar daarover later nog veel meer)
Er liggen uitdagingen in het verschiet, maar we kunnen ze aan. Samen.


Hoog tijd om technologie een handje te helpen
“Zorgverleners staan vandaag enorm onder druk, maar technologie zal al hun problemen oplossen.”Zucht… Daar zijn ze weer, de innovatiegoeroes. Toegegeven, ze brengen hun verhaal overtuigend. En eerlijk, we willen er graag in geloven. Het idee van een rooskleurige toekomst brengt nu eenmaal mentale rust. Maar wordt het geen tijd dat we na jaren van techno-optimisme ook effectief vooruitgang zien in de praktijk? Vanaf wanneer wordt volgehouden optimisme naïviteit?
Believers vs. non-believers
De kans is groot dat heel wat mensen uit de zorg zich herkennen in bovenstaande scepsis. “Technologische innovatie” wordt steeds meer een verhaal van believers versus non-believers. Hoe is het zover kunnen komen? En kunnen we iets doen tegen die ongezonde polarisering?
Zoals altijd heb je bij innovatie vernieuwers en early adopters, zij die zelf met nieuwe oplossingen komen of er als eersten mee aan de slag gaan. Samen vormen ze een minderheid en dat is perfect oké.
Minder oké is wat gebeurt in hun zog. Traditioneel omarmen de meeste mensen innovatieve oplossingen pas nadat vernieuwers en early adopters ze hebben getest en goedgekeurd. Maar daar knelt het schoentje vandaag in de gezondheidszorg: die brede “adoptie” blijft uit.
Waarom? Van alle factoren die een rol spelen, is de belangrijkste misschien wel een gebrek aan ademruimte. Hoe kan een peloton aansluiting vinden bij de ontsnapping als de renners in dat peloton geen tijd krijgen om zuurstof naar binnen te zuigen, laat staan om te eten en te drinken?
Duizend en eerste probleem
Datzelfde geldt voor zorgverleners. Ze worden om de oren geslagen met nieuwe technologische tools. Oplossingen die hun werkdruk verlichten, taken van hen overnemen waardoor ze meer tijd aan de patiënt kunnen besteden, hen helpen bij het nemen van klinische beslissingen, de samenwerking met andere zorgverleners vlotter laten verlopen, noem maar op.
Het goede nieuws is dat veel van die tools kunnen wat ze beloven.
Maar zorgverleners krijgen de tijd en de ondersteuning niet om ermee vertrouwd te geraken. Ze moeten er metéén mee aan de slag. Technologie wordt zo een extra probleem, naast de duizend andere problemen op hun bord.

Gevolg? Terwijl innovatie hen net méér zuurstof zou moeten bieden, snijdt ze veel zorgverleners vandaag de adem af…
Stilaan verliezen zorverleners hun geloof in de kansen die technologische innovatie biedt – hoe zou je zelf zijn. Daardoor worden veel innovatieve tools niet (goed) benut. Blijft de beloofde positieve impact op de zorg uit. Wat voor velen dan weer een bevestiging is dat techno-optimisme een droom is die we maar beter opbergen.
Voor het welzijn van onze zorgverleners, de gezondheid van patiënten en burgers en de toekomst van onze gezondheidszorg is het cruciaal dat we die negatieve spiraal doorbreken.
Hoe? Door zorgverleners de tijd en de ondersteuning te bieden om met nieuwe toepassingen te leren werken. Door hen voldoende sturing en houvast te bieden via duidelijke beleidsprioriteiten. En door nieuwe toepassingen niet boven hun hoofd maar samen met hen te ontwikkelen.
Yes we can.

Aantal prikincidenten in de zorg stijgt met ruim kwart miljoen in Europa
Van maart 2020 tot maart 2021 vonden er ruim 1,46 miljoen prik- en snijongevallen plaats in zorginstellingen in de EU. Dat is een stijging met maar liefst 22% ten opzichte van het jaar voordien. Om meer aandacht te vragen voor het belang van veiligheid in zorginstellingen, lanceren we samen met onze leden de campagne SAFETY.
“We lanceren de campagne niet toevallig aan de vooravond van de Internationale Dag van de Verpleegkunde", aldus Marnix Denys, managing director van beMedTech.
"Verpleegkundigen staan meer dan ooit onder druk. Dat maakt een veilige werkomgeving des te belangrijker, voor hun eigen gezondheid en welzijn én voor dat van hun patiënten. Samen met onze leden roepen we daarom op tot een proactief veiligheidsbeleid.”
Ruim 1 op 2 in de België
Uit een bevraging van verpleegkundigen en medisch laboratoriumtechnologen in België (KU Leuven) blijkt duidelijk dat prik- en snijongevallen ook in ons land vaak voorkomen. Maar liefst 55% van de respondenten rapporteerde minstens één zo’n ongeval in haar of zijn carrière.
De meeste ongevallen deden zich bovendien voor in de kamer van een patiënt. Als dat gebeurt bij een patiënt met een infectieziekte (bijv. hepatitis B, hepatitis C, hiv/aids), loopt de verpleegkundige een groot risico om zelf besmet te raken.
Minder veilig dan in Nederland…
De oorzaken voor snij- en prikongevallen zijn divers.
Een belangrijk pijnpunt is dat Belgische zorgverleners vaak niet het veiligste materiaal gebruiken dat beschikbaar is. Zo wordt bij ons bij slechts 15% van de injecties een veilige naald gebruikt tegenover 45,5% in Nederland. Bij een bloedafname is amper 11% van de gebruikte naalden in België veilig tegenover 86% in Nederland. Kijken we naar intraveneuze katheters, dan is 87% veilig in Nederland tegenover 55% in België.
Een belangrijk pijnpunt is dat Belgische zorgverleners vaak niet het veiligste materiaal gebruiken dat beschikbaar is.
Toch leveren zorginstellingen duidelijk inspanningen om prik- en snijongevallen te voorkomen. Veel organisaties zetten bijvoorbeeld in op interne ongevallenprocedures, campagnes bij personeel over het belang van veiligheid en veiligheidsopleidingen. Zo’n intern veiligheidsbeleid opzetten én aanhouden vraagt evenwel een continue investering van tijd en middelen. En daar ontbreekt het zorgorganisaties vaak aan.
SAFETY: vijf duidelijke boodschappen
Met de campagne SAFETY roepen we alle stakeholders in de zorg op om samen meer aandacht te hebben voor de veiligheid van zorgmedewerkers. Daarbij schuiven we vijf kernpunten naar voren:
- Betere rapportering en monitoring: prik- en snijongevallen worden vaak niet gemeld. Er is naar schatting een onderraporting van maar liefst 40 à 75% van prik- en snijongevallen. Verplichte registratie in een centraal register zou beleidsmakers een beter beeld van de problematiek opleveren en gerichte maatregelen toelaten.
- Meer gebruik van veilig materiaal: veilig materiaal beperkt het risico op prik- en snijongevallen aanzienlijk, maar in de praktijk blijft materiaal met veiligheidssystemen aan zeer weinig gebruikt in België. Vaak omdat die meer kosten dan de klassieke alternatieven.
- Veiligheidsbudget voor zorginstellingen: een degelijk veiligheidsbeleid uitwerken en volhouden kost geld, geld dat veel zorginstellingen onvoldoende hebben. Met gerichte maatregelen kan de overheid zorginstellingen de financiële ruimte bieden om meer te investeren in meer veiligheid.
- Opleiding en sensibilisering: meer dan de helft van de verpleegkundigen wil meer opleidingen rond prik- en snijongevallen. Onderzoek toont ook aan dat het risico op dergelijke ongevallen beduidend lager ligt bij goed getrainde zorgverleners. Naast opleiding is ook sensibilisering belangrijk. Een veilige werkomgeving creëren vergt een bepaalde mindset waar je continu aan moet bouwen.
- Bindend wettelijk kader en beter toezicht: de huidige wetgeving is voor interpretatie vatbaar, waardoor de toepassing ervan sterk kan verschillen tussen zorginstellingen. Een duidelijk, bindend wettelijk kader dringt zich op, gekoppeld aan een betere handhaving.


Alle info over de campagne is terug te vinden op: https://www.safetymedproducts.be/nl/

Franse patiënt moet straks minder lang wachten op veelbelovende digitale medische technologie
PECAN is goed voor de gezondheid. We hebben het niet over de pecannoot, wel over een nieuw Frans decreet om digitale medische technologie sneller tot bij patiënten te brengen: « Prise en charge anticipiée (des dispositifs médicaux) numériques » ofte PECAN. In het Nederlands: vroegtijdige steun voor digitale medische hulpmiddelen.
Met het PECAN-decreet van eind maart 2023 wil de Franse overheid veelbelovende digitale medische technologieën sneller tot bij haar burgers krijgen. Specifiek gaat het over technologieën die ingezet kunnen worden tijdens een behandeling van patiënten of om patiënten van een afstand op te volgen.
Waarom is het PECAN-decreet nodig?
Iedereen is het er vandaag over eens dat digitale medische technologie een belangrijke meerwaarde kan bieden voor patiënten/burgers, zorgverleners en het zorgsysteem. Tezelfdertijd worstelen overheden over de hele wereld om die technologieën een structurele plaats te geven in hun gezondheidszorgsysteem.

Procedures om nieuwe behandel- of organisatiemodellen voor de zorg goed te keuren nemen traditioneel veel tijd in beslag. Tegen dat een nieuwe toepassing geëvalueerd is en gefinancierd wordt, zijn er vaak maanden tot zelfs jaren voorbij.
Veel patiënten zouden met behulp van medische technologieën die al bestaan betere zorg kunnen krijgen, maar blijven daarvan verstoken om procedurele redenen…
Die traagheid staat in schril contrast met de snelle ontwikkeling van medische technologie. En zorgt voor een pijnlijke spreidstand: veel patiënten zouden met behulp van medische technologieën die al bestaan betere zorg kunnen krijgen, maar blijven daarvan verstoken om procedurele redenen… Dat kan zo niet langer, vindt de Franse overheid.
Hoe zal digitale medische technologie sneller tot bij Franse burger raken?
Artsen in Frankrijk zullen digitale medische technologieën kunnen voorschrijven aan hun patiënten nog voor die alle procedures hebben doorlopen. De ziekteverzekering neemt de kosten daarvoor op zich.
Om in aanmerking te komen voor die versnelde terugbetaling, moeten bedrijven hun technologie aanmelden en moet de toepassing voldoen aan een aantal basisvoorwaarden op het vlak van veiligheid. Binnen het jaar moet het bedrijf ook voldoende data verzamelen voor de klinische evaluatie van de technologie. Is de klinische meerwaarde aangetoond, dan volgt er structurele financiering.

718 miljoen euro voor digitale versnelling van de zorg in Frankrijk
In 2021 lanceerde Frankrijk het programma « France 2030 ». Een belangrijk luik daarin: Innovation santé 2030, een programma met als doel om van Frankrijk de nummer één te maken in Europa op het vlak van innovatie in gezondheid en gezondheidszorg.
Een dergelijke ambitie realiseer je natuurlijk niet zomaar. De Franse overheid trekt maar liefst 7,5 miljard euro uit voor « Innovation santé 2030 », over een periode van vijf jaar. 718 miljoen van die 7,5 miljard gaat naar de digitale versnelling van de gezondheidszorg in Frankrijk. Het PECAN-decreet kadert in die digitale versnelling.
En België?
In België is er veel knowhow aanwezig rond digitale medische technologie. In 2018 waren we ook één van de eerste landen wereldwijd om een validatiemodel voor mobile health (een categorie van digitale medische technologie) te introduceren, de zogenaamde “validatiepiramide” van mHealthBelgium. Verschillende landen lieten zich nadien inspireren door het Belgische model.
Toepassingen die de top van de piramide bereiken, kunnen rekenen op financiering door het Riziv. Maar ruim vijf jaar na de introductie van het model wordt met moveUp slechts één toepassing gefinancierd, bovendien voorwaardelijk. Het toont hoe ook België worstelt met de implementatie van digitale medische technologieën.
Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg publiceerde begin dit jaar een rapport over de evaluatie en financiering van digitale medische toepassingen (lees HIER meer). Dat bevat een reeks waardevolle aanbevelingen voor beleidsmakers om de implementatie van digital medtech te versnellen. Ook met beMedTech geven we hier regelmatig advies over aan de overheid.
Ons doel? Een versnelling van digital health op gang helpen brengen in België. Als we daarmee op een lijstje van “beste digitale zorgsystemen in Europa” komen, is dat mooi meegenomen. Maar wat telt, is dat patiënten sneller de best mogelijke zorg zullen krijgen.


Durven en doen, zó krijgen we digital medtech op gang
Het voelde dubbel aan toen het Federaal Kenniscentrum begin dit jaar zijn rapport over de evaluatie van digital medtech publiceerde. Met de grondige analyse en de aanbevelingen van het KCE waren we erg tevreden. Met het gebrek aan (voldoende) daadkracht op beleidsniveau net iets minder… Alsof het potentieel van digital medtech nog altijd ter discussie zou staan? Recente gesprekken met beleidsmakers stemmen ons hoopvol. Maar the proof of the pudding is in the eating.
Beste Steven [Vandeput, red.], is beMedTech voorstander om het gebruik van bepaalde medische apps te laten vergoeden door de gezondheidszorgverzekering? Niet gelogen! Met die vraag kwam een journalist bij ons aankloppen afgelopen januari, naar aanleiding van het KCE-rapport.
Rewind
Even waanden we ons opnieuw eind 2016, toen de aftrap werd gegeven van 24 proefprojecten rond mobile health, kortweg m-health. M-health was op dat moment een relatief nieuw domein in de internationale gezondheidszorg. Dat Belgische patiënten en zorgverleners medische apps in de praktijk gingen gebruiken, vonden we dan ook met zijn allen “spannend”.
Toen al snel bleek dat het gebruik van apps in heel wat situaties een meerwaarde kon bieden, volgde de vraag: wanneer gaat het Riziv medische apps financieren? Twee, drie jaar lang was er elke maand wel een journalist die ons die vraag stelde. En elke keer opnieuw konden we weinig meer antwoorden dan dat we ons dat met beMedTech óók afvroegen.
We spoelen vooruit naar januari 2023.
Ruim zes (!) jaar na de kick-of van de proefprojecten m-health krijgen we de vraag of we voorstander zijn dat het Riziv bepaalde medische apps officieel gaat financieren… Hallo? Alsof de tijd al die jaren was blijven stilstaan.
Schaatspiste
De journalist valt natuurlijk niets te verwijten. Maar de vraag duidt wel een onderliggend probleem aan in onze gezondheidszorg. Op domeinen waar we vaste grond onder onze voeten voelen, durven we terecht te experimenteren met manieren om innovatie sneller tot bij patiënten en zorgverleners te brengen. Bijvoorbeeld procedures voor early en fast access voor nieuwe, veelbelovende geneesmiddelen. Eens we op glad ijs komen daarentegen, klampen we ons vast aan de balustrade. Niet bepaald de beste strategie om te leren schaatsen.
Nochtans hebben veel “digital health”-toepassingen hun meerwaarde intussen al uitvoerig aangetoond. Binnen mobile health maar ook binnen digital therapeutics en clinical decision support systems (lees HIER meer over de drie domeinen). Heel wat landen stimuleren het gebruik ervan ook al. Maar niet zo in België.
Op ons theorie-examen scoorden we fantastisch – met onze validatiepiramide voor m-health waren we een internationale pionier. De praktijktest, die schuiven we zo lang mogelijk voor ons uit.
Input, output
Hoe komt dat? Eén van de belangrijkste oorzaken ligt in “het systeem”. Bij de financiering van zorg focussen we zeer sterk op het begin en het einde van een zorgtraject: welke zorg dienen we toe en wat levert die op voor de patiënt? Voor input die een verbetering van de patiënt zijn of haar medische toestand oplevert, betalen we.
Digital medtech daarentegen, en zeker m-health met zijn telemonitoringtoepassingen, grijpt vaak in op het proces tussen die in- en output. Oplossingen helpen zorgverleners en patiënten om beter met elkaar te communiceren, ze leveren zorgverleners data op waarmee ze een beter beeld krijgen van de evolutie van een aandoening, ze helpen patiënten om hun therapie trouwer en preciezer te volgen, enzovoort. Op die manier hebben ze een belangrijke positieve impact op de output. Maar in de formule van onze financiering is vandaag geen plaats voor procesverbeteringen of meer gepersonaliseerde zorg…
Omarmen
Steeds meer mensen beseffen dat we enorme kansen missen door enkel naar het begin en het einde van een zorgtraject te kijken. Om de output voor patiënten verder te verbeteren, moeten we ook de tussenliggende processen verbeteren. En daar heeft digital medtech een belangrijke rol bij te spelen.
Zal het KCE-rapport beleidsmakers uit de huidige impasse helpen loodsen? Dat kan (ten dele), op voorwaarde dat we er met zijn allen de juiste boodschap uit filteren. Die boodschap is níet dat we eerst moeten focussen op een volledig nieuw evaluatiekader – dat we theoretisch sterk zijn, hebben we al bewezen met de validatiepiramide. Wél dat we moeten durven en doen.
The proof of the pudding is in the eating. Met andere woorden: laat die balustrade los en ga aan de slag met digital medtech in de praktijk. Het theoretische kader sturen we gaandeweg wel bij.

Wat vindt u?
Beste Steven, is beMedTech voorstander om het gebruik van bepaalde medische apps te laten vergoeden door de gezondheidszorgverzekering?
Beste journalist, u stelt volgens ons de verkeerde vraag. Waar het om draait, is of de kansen die digital medtech biedt de moeite waard zijn om te grijpen. Volgens ons is het antwoord daarop volmondig ja. Digital medtech kan ons helpen om meer patiënten beter te verzorgen én om zorgverleners onderweg beter te ondersteunen. Vindt ú dat de gezondheidszorgverzekering daar middelen voor moet uittrekken?